Recente studies tonen een algemene achteruitgang van bestuivers in de wereld. Dankzij een lange natuurlijke traditie, is de dynamiek van de biodiversiteit in België één van de best gekende in de wereld. Een eerdere analyse naar de verspreiding van wilde bijen toonde aan dat van de 360 soorten, bijna een derde reeds uitgestorven of in regressie is. Sindsdien is de situatie, net zoals in andere landen, waarschijnlijk nog verslechterd. Het ontbreekt ons echter aan cruciale gegevens om zowel de omvang van de vermindering als de aard van de achterliggende oorzaken te achterhalen. Tegenwoordig is alom gekend dat de bestuiving een belangrijke ecologische en economische dienst van de wilde bijen is. Acties tot herstel werden reeds op federaal en regionaal niveau gelanceerd, maar om goed te kunnen handelen is het essentieel om het oorzakelijk verband met hun interacties te identificeren.
Multidisciplinair onderzoek naar de wilde bijensterfte in België
Acroniem: | BELBEES |
Volledige titel: | Multidisciplinair onderzoek naar de wilde bijensterfte ter adaptatie van het mitigatie beleid in België. |
Financiering: | |
Promotor: | prof. dr. Pierre Rasmont (Université de Mons) |
Co-promotoren: | prof. dr. Dirk de Graaf, prof. dr. Guy Smagghe (UGent), prof. dr. Nicolas Dendoncker (UNamur), dr. Jean-Luc Boevé (KBIN), prof. dr. Marc Dufrêne (ULg, Gembloux) |
Periode: | 2014-2017 |
De algemene doelstellingen van het project zijn
- het verzamelen en analyseren van gegevens over recente wijzigingen in de populaties van wilde bijen in België.
- het onderzoeken van de verschillende hypotheses in de achteruitgang van de wilde bijen om zo te achterhalen welke acties nodig zijn om de bestuivingdiensten in agro-ecosystemen te kunnen herstellen.

Deel van de museumcollectie van wilde bijen in het KBIN.
Voor het project is heel belangrijk historisch materiaal beschikbaar binnen de Belgische collecties (> 200.000 exemplaren). Aangezien slechts een deel van deze collecties reeds werd gecontroleerd en gecodeerd, is het verder aanvullen of valideren van de taxonomische identificaties en het opslaan van gedetailleerde observaties, een essentiële stap. Wanneer er van een locatie voldoende oude gegevens voorhanden zijn, zal deze locatie opgenomen worden als een referentiepunt van het verleden, en zal er een nieuwe entomologische bemonstering in soortgelijke omstandigheden gebeuren om zo verschillen in de soortensamenstelling, de samenstelling van verzameld pollen en de aanwezigheid van bepaalde pesticiden en ziekten te kunnen onderzoeken. Databases van verklarende factoren zullen worden ontwikkeld om klimaatverandering, landgebruik en de hypothesen van bloembeschikbaarheid af te toetsen. Een uitgebreide vergelijkende analyse zal de specifieke oorzaak of de combinaties van oorzaken identificeren met behulp van meta-analyse technieken, pad-analyse en multivariate variantie-partitionering methoden, rekening houdend met ruimtelijke en temporele covariaten. In het algemeen zullen deze analyses het percentage variantie verklaren door verschillende factoren en hun interactie met covariantie te meten. Aangezien niet alle gebieden hetzelfde patroon op hetzelfde moment zullen vertonen, moet de geografische analyse van de dynamica van deze interacties over de tijd de power van deze analyse doen toenemen.
Betrokken onderzoeker(s): |