Menu

Projectportfolio

Laat onze onderzoeksthema's en -potentieel een inspiratiebron zijn om samen nieuwe horizonten te verkennen

Bijenteelt in Benin

De Republiek Benin is een West-Afrikaans land met verschillende klimatologische omstandigheden, gaande van het subhumide (Guinees) in het zuiden tot de semi-aride (soudanees) vegetatie in het noorden. In dit land waar een hoge druk wordt gezet op de natuurlijke hulpbronnen, wordt de bijenteelt gezien als één van de beste niche-activiteiten voor duurzaam levensonderhoud met tegelijkertijd een positieve invloed op de omgeving. Met de betrachting om van deze activiteit een echte inkomstenbron te maken voor armoedebestrijding, concentreerde deze studie zich op de beoordeling van het bijenteeltpotentieel van het land door het analyseren van factoren die bepalend zijn voor de leidinggevende, milieu- en commerciële duurzaamheid van de bijenteelt in een bepaald ecologisch gebied.

Volgende topics werden in dit project onderzocht:

  • De studie van de bijenplanten beschikbaar voor de honingbij Apis mellifera.

Regios Benin

Bestudeerde zones in de Republiek Benin

Een natiewijde studie naar de verspreiding en diversiteit aan bijenbomen maakte het mogelijk om het land te verdelen in zes silvo-mellifere regio’s (S-MRs), elk met zijn specifiek bijenteelt-potentieel. Het betrof de Zuidelijke S-MR, de Centrale S-MR, de Centraal-Westelijke S-MR, de Centraal-Noordelijk S-MR, de Midden-Noordelijke S-MR, en de Uiterst-Noordelijke S-MR. De Zuidelijke S-MR wordt gedomineerd door industriële plantages die voornamelijk pollen produceren en heeft het laagste bijenteelt-potentieel terwijl de Centraal-Westelijke S-MR het meest geschikt lijkt met 46,7% nectar-producerende bomen, 9,4% pollen-producerende bomen en 40,6% planten die beiden leveren.

  • De studie van de pathogenen-last van de honingbijen.

De studie van de bijengezondheid gaf aan dat, behalve Varroa destructor en Aethina tumida, er geen belangrijke bijenziekten voorkomen in de Republiek Benin. Met name, Amerikaans en Europees vuilbroed, kalkbroed, acariose en nosemose komen niet voor. Echter, 13 stalen (15,5%) waren virus-geïnfecteerd zoals bleek uit de PCR-techniek. Het Acute bee paralysis virus (ABPV; 8,3%) en Black queen cell virus (4,8%) waren het meest voorkomend. Van de eerste vonden we een stam met een ongewone moleculaire signatuur van de capside regio, waardoor het virus taxonomisch gepositioneerd blijkt tussen ABPV en het Irael acute paralysis virus (IAPV). We hebben ook voor het eerst Lake Sinai virus (LSV) in Afrika gevonden.

  • Screening naar residuen van pesticiden en de kwaliteit van de honing.

Een multi-residue controle-analyse gaf aan dat alle honingstalen vrij waren van residuen van de 64 pesticiden die in dit land gebruikt worden, tot op de detectielimiet. Alle honing voldoet aan de internationale normen, met uitzondering van twee sites die een hoge hydroxymethylfurfural (HMF) concentratie en een lage diastase-index hadden als gevolg van de langdurige opslag. Hoewel honing kwaliteitparameters en residuen dynamisch zijn, gaf dit onderzoek aan dat de bijenteelt-omgeving in de Republiek Benin erg veilig is. De groothandelaren zouden enkel moeten pogen te verhinderen dat contaminatie gebeurt tijdens de verwerking, verpakking en transport, om te voldoen aan de internationale normen voor honingexport.

  • De morfometrische en genetische karakterisering van de inheemse honingbijen.

Onderzoek lopende.

Alles samen kan gezegd worden dat er een goed potentieel is voor bijenteelt in de Republiek Benin, vooral dan in de centrale en noordelijke regio’s waar de activiteit kan bijdragen tot verschillende strategiën van armoedebestrijding.