Menu

Platform voor samenwerking

Honeybee Valley wil het probleem van de bijensterfte aanpakken door samenwerking met diverse partners

Uitbreiding externe bijenstanden in het kader van ‘duurzame ontwikkeling’

Dsc 7395 72Dpi

Honeybee Valley heeft in de voorbije jaren tal van nieuwe initiatieven kunnen opstarten. Het gevolg is dat het bijencentrum vele bijenkolonies parallel in proef heeft en dat de bestaande bijenstanden gelegen op de campus de Sterre, Krijgslaan 281 te Gent, de hoge densiteit aan honingbijen niet aankunnen. Vandaar de nood aan nieuwe locaties die zowel intra muros als extra muros werden gezocht en gevonden. Veelal werden externe partners bereid gevonden om een stuk land of zelfs de daken van een gebouw ter beschikking te stellen in het kader van ‘duurzame ontwikkeling’. Zo staan er nu bijenkasten op verschillende locaties die ons ter beschikking werden gesteld door de gemeente Merelbeke, het kasteeldomein Merendree en door verschillende faculteiten (de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, de Faculteit Diergeneeskunde en de Faculteit Economie) binnen de UGent.

Wat wordt eigenlijk bedoeld met ‘duurzame ontwikkeling’, want hierover bestaat blijkbaar nogal wat onduidelijkheid. Het plaatsen van bijenkasten in een stad of verstedelijkt gebied an sich draagt immers niet noodzakelijk bij tot duurzame ontwikkeling. Inderdaad, het ongebreideld plaatsen van bijenkasten in stadsparken, in tuinen en op daken zorgt voor een hogere densiteit aan honingbijen die negatieve impact kan hebben op de lokale wilde bijenpopulaties. Momenteel blijkt er een beter evenwicht tussen het aanbod aan drachtplanten in een verstedelijkt gebied en de honingbijen of wilde bijen die hier gebruik van maken. Vandaar ook dat men vaak hoort dat bijen het beter doen in de stad. ‘Urban beekeeping’ zit zeer in de lift, maar kent ook zijn negatieve kanten, met name als de densiteit aan bijen zo hoog is dat het evenwicht tussen insectenbestuivers en hun drachtplanten verstoord wordt. Dit maakt ook dat de UGent onderzoekers in hun zoektocht naar uitbreiding vooral gestreefd hebben naar een lage densiteit aan honingbijen door verspreide locaties en beperking van het aantal bijenkolonies. Het aspect ‘duurzame ontwikkeling’ zit vooral in de thematiek van de onderzoekingen die op deze externe locaties worden uitgevoerd. In alle gevallen is het de bedoeling om inzichten te krijgen in de mechanismen die aan de basis liggen van ziekteresistentie en –tolerantie bij de honingbij. Het is de bedoeling om zo te komen tot meer veerkrachtige bijen die zich kunnen ontwikkelen zonder gebruik te moeten maken van medicatie en zo beter in harmonie leven met de natuur.

Dsc 7396 72Dpi

Bijenkasten op het dak van de bibliotheek Tweekerken van de Faculteit Economie van de UGent.

Laten we dit laatste even toelichten. Sinds 1984 worden bijenkolonies belaagd door de varroa-mijt (Varroa destructor), een kleine parasiet die zich vermeerdert in het broed van de honingbij. Het is ondertussen de belangrijkste oorzaak van wintersterfte geworden. De moderne imker bestrijdt deze mijt met chemicaliën en imkertechnische ingrepen. Nochtans kunnen bijen door natuurlijke selectie tolerant worden tegen deze ziekte, waardoor het gebruik van chemicaliën in een bijenkast overbodig wordt. Doch, natuurlijke selectie is een langzaam proces  en gaat veelal gepaard met grote verliezen op de bijenstand. Het onderzoek aan de Universiteit Gent onder leiding van prof. Dirk de Graaf spitst zich toe op het zoeken naar het genoom-gebied dat verantwoordelijk is voor deze varroa-tolerantie. Er zijn verschillende processen die kunnen bijdragen tot varroa-tolerantie waaronder verminderde reproductie van de mijt. De identificatie van merkers verantwoordelijk voor dit fenotype zou toelaten om honingbijen te selecteren met de juiste kenmerken, wat sneller gaat en zonder enige uitval. De finaliteit is dus een honingbij die terug kan leven zonder veel tussenkomst van de imker.

Er lopen aan de UGent momenteel twee projecten die bijdragen tot de studie van de onderliggende processen die resulteren in varroa-tolerantie. In het kader van VARRESIST RT13/4, een project gefinancierd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, wordt getracht merkers te identificeren die verantwoordelijk zijn voor een verminderde reproductie van de varroa-mijt. Tenslotte zal de Belgische bijenstapel getest worden op de aanwezigheid van deze merkers. In een tweede project, de zgn. varroa ‘ring’ test, gefinancierd door de Ricola foundation zal er gefocust worden op de impact van de omgeving op varroa-tolerantie. Varroa-tolerante koninginnen vanuit verschillende Europese landen (Zweden, Frankrijk en Noorwegen) zullen getest worden op vijf locaties in Europa (Gent, Uppsala, Avignon, Bern, Hohenheim) om de invloed van de omgeving op varroa-tolerantie te bestuderen. De resultaten van deze grootschalige uitwisseling van koninginnen zal inzicht verschaffen in hoeverre varroa-tolerantie een universeel proces is dat al dan niet onafhankelijk is van lokale omgevingsfactoren (klimaat, varroa-populatie, etc.).

Voor beide projecten zijn een groot aantal bijenkasten nodig, waarvoor de bijenstand op campus Sterre in Gent niet meer voldeed. Prof. Dirk de Graaf en zijn medewerkers zijn dan ook zeer dankbaar voor de mogelijkheid die wordt geboden om bijenkolonies te plaatsen op de verschillende nieuwe locaties.

Dsc 7355 72Dpi

Bijenkasten aan de rand van het Kyotobos in de gemeente Merelbeke.

Fotodonatie

Doneren

Zoeken

Doorzoek onze website

Archieven

Newsflash archief

Nieuws archief