Menu

Platform voor samenwerking

Honeybee Valley wil het probleem van de bijensterfte aanpakken door samenwerking met diverse partners

AG-Tagung van de Duitse bijeninstituten

Rosenkranz

Van 5 tot 7 april jl. werd voor het eerst sinds COVID-19 nog eens een AG-Tagung van de Duitse bijeninstituten georganiseerd. Het organiserende instituut was de Universiteit Hohenheim, en dit omwille van een aantal bijzondere redenen. Dr. Peter Rosenkranz gaat weldra op pensioen en dit wilde men vieren. Bovendien heeft zijn team een volledig nieuw, hypermodern gebouw in gebruik genomen dat ze wat graag aan de bijenonderzoekers wilde voorstellen. Naar goede gewoonte was er een interessant wetenschappelijk programma waarover we graag even rapporteren.

Afbeelding: Dr. Peter Rosenkranz, gastheer van de 69ste AG Tagung, geflankeerd door prof. Dirk de Graaf (L) en dr. Ellen Danneels (R).

Plaats van het gebeuren was een bezoekerscentrum in Bad Überkingen-Oberböhringen in de deelstaat Baden-Württemberg, niet zover van Stuttgart, maar toch al gauw 620 km van Gent. We waren met z’n tweeën naar ginder afgereisd (dr. Ellen Danneels vergezelde mij) en de planning was om ginder dinsdagavond aan te sluiten bij de laatste sessie. Door tal van files onderweg hebben we er 9 uur over gedaan en waren we net te laat om nog iets van het wetenschappelijke programma mee te pikken. Op zich niet zo een groot probleem, omdat we vooral een aantal lezingen van woensdag en donderdag met ster hadden aangestipt. Bovendien was de honger naar een goede babbel met de Duitse onderzoekers bijzonder groot na het hele corona-gebeuren. Blijkbaar waren wij niet de enige buitenlandse onderzoekers die daar zo over dachten want ook John Kefuss van Toulouse (FR), Tjeerd Blacquière van Wageningen (NL) en Benjamin Dainat van Bern (Zwitserland) waren op post. In een gesprek met Ralph Büchler van het bijeninstituut van Kirchhain liet deze zich ontvallen dat ook hij weldra op pensioen gaat en later tijdens de meeting vertelde Robert Paxton van de Martin-Luther Universiteit in Halle dat hij aan zijn laatste anderhalf jaar bezig is. Er is blijkbaar een hele lichting van vooraanstaande Duitse bijenonderzoekers die aan het einde van hun actieve loopbaan zit.

Hohenheim

Inhuldiging van de nieuwe faciliteiten van het bijen-team van de Universiteit Hohenheim.

De formule van het wetenschappelijke programma bestaat erin dat onderzoekers korte voordrachten geven van amper 10 minuten, gevolgd door 5 minuten discussie. Voor Ralph Büchler was dit waarschijnlijk iets te kort om zijn recent afgerond Europese project EurBeST over selectie in de bijenteelt voor te stellen. Zijn oproep om vooral lokale initiatieven dienaangaande op te starten leek ons de evidentie zelf. Richard Bernstein van Hohen Neuendorf vertelde over de zoektocht naar genetische merkers voor het selectiewerk, gebruik makend van de zgn. DNA-chips. In de lijn van andere onderzoekingen werden ook hier merkers gevonden voor varroa-resistentie die zich bevinden in genen met een olfactorische (geur-waarneming) functie. Ann Christin Langen had een verhaal over de nieuwe inzichten in het sexueel-dimorfisme van de ogen bij honingbijen. Of met andere woorden: waarom hebben darren zulke grote ogen? Manuel Du presenteerde resultaten die hij bekomen had met het simulatie programma BeeSim waarbij de effecten van eilandbevruchting en kunstmatige inseminatie op lange termijn werden bekeken. En Yahya Al Naggar vertelde over de gevolgen van pesticiden op het darm-microbioom van de honingbij en hoe opportunistische bacteriën zoals Serratia marcescent de overhand kunnen nemen. Christina Kast rapporteerde over de was-analyse die al velen jaren loopt in Bern en hoe het verbod op varroa-bestrijdingsproducten zich laat gevoelen in de residuen in de was.

Houtsnijwerk portrait

Een 2-verdiepingen-hoog houtsnijwerk verfraait de inkomhal van het nieuwe gebouw.

Woensdagnamiddag was een excursie voorzien. Met de bus werden we eerst naar een museum met landbouwmachines gebracht. Nadien werden we met een glaasje schuimwijn verwelkomd aan het nieuwe gebouw van het bijen-team van de Universiteit Hohenheim. Geld noch moeite werden gespaard bij de realisatie van dit nieuwe complex. Dr. Uli Ernst, destijds nog gedoctoreerd aan de KU Leuven en ondertussen vast medewerker van het team in Hohenheim, gaf tekst en uitleg bij de rondgang. Op het gelijkvloers is het gebouw voorzien van een heuse professionele schrijnwerkerij en slingerlokaal. Op de bovenverdieping bevinden zich de laboratoria, allen voorzien van de modernste apparatuur. Daarnaast is er ook plaats voor wat kunst met een indrukwekkend 2-verdiepingen-hoog houtsnijwerk dat de bezoekers verwelkomt bij de ingang. Een fantastisch afscheidsgeschenk voor dr. Peter Rosenkranz, zou ik zeggen. Een onderzoeker die zijn stempel heeft gedrukt op het varroa-onderzoek en die vele jaren de Duitse media te woord heeft gestaan over het reilen en zeilen van de imkerij.

Donderdagmorgen werd gevuld met de bijenpathologie-sessie. Meldenswaardig is hier de verderzetting van het onderzoek naar het gebruik van lithiumchloride bij de behandeling tegen varroa. Gezien de hoge sterfte van het broed wordt de behandeling nu gekaderd in een broedloze fase door opkooiing van de moer. De nodige voorbereidingen worden getroffen om lithiumchloride alsnog vergund te krijgen maar dan enkel bij zulke applicatie. Met veel aandacht keken we uit naar de lezingen over het varroa resistentiekenmerk ‘suppressed mite reproduction’ of SMR. Martin Gabel van Kirchhain verraste ons met zijn studie waarin een duidelijk seizoenaal verloop van het SMR-kenmerk werd aangetoond. Dit heeft als consequentie dat binnen het selectiewerk SMR door iedereen op hetzelfde moment dient uitgevoerd te worden, willen we onderlinge vergelijking toelaten. Martin maakte voor een deel van zijn studie gebruik van de zgn. Hive Analyzer waarbij men op basis van beeldanalyse de gesloten broedcellen monitort en onderscheid kan maken tussen een normale broedontwikkeling, een beëindiging van de broedcyclus en ‘recapping’, het openen en terug sluiten van de dekseltjes ter verstoring van de varroa-reproductie. Lina Sprau vertelde hoe men binnen SMR een onderscheid maakt tussen het fenotype zonder mannelijke mijten, met uitgestelde ontwikkeling en met volledige infertiele moedermijten. Door een te lage varroa-infestatie werd haar screening van het SMR-kenmerk ernstig verstoord, iets wat we in Vlaanderen ook hebben mogen ervaren. Haar onderzoek over de nateelt van moeren met een hoge SMR score was toch wel verontrustend gezien de grote spreiding van het kenmerk in de volgende generatie. Het verhaal van Benjamin Dainat was op een manier vernietigend voor SMR, vooral dan als het gemeten wordt in werksterbroed. Er bleek onvoldoende herhaalbaarheid van het kenmerk binnen eenzelfde kolonie en de associatie met de varroa-last was zelfs onbestaande. SMR in darrenbroed daarentegen bleek beter te scoren. Gezien wij in het Vlaams Bijenteeltprogramma SMR scoren in het darrenbroed is een bijsturing hier niet direct noodzakelijk. Maar het is duidelijk dat SMR een complex fenotype is dat we kritisch moeten opvolgen. In het kader van het MAS-BEE-VAR project dat momenteel aan de Universiteit Gent loopt gaan we zeker dieper ingaan op de bevindingen van deze Duitse (en Zwitserse) onderzoekingen. Het wetenschappelijke programma werd afgesloten met een lezing van Marc Schäfer van het Duitse referentielabo over de moleculaire detectie van de amoebenziekte bij honingbijen. Het lijkt mij dat hiermee de aandacht voor deze bijna-vergeten ziekte terug aangezwengeld zal worden.

Rond het middaguur werd de meeting beëindigd en konden we onze terugreis aanvatten. De AG-Tagung van de Duitse instituten stellen meestal niet teleur, ook nu niet, ondanks de verre verplaatsing. Trouwens… met een rugzak vol nieuwe informatie en ideeën hadden we genoeg gesprekonderwerpen om de tijd zinvol te vullen.

Fotodonatie

Doneren

Zoeken

Doorzoek onze website

Archieven

Newsflash archief

Nieuws archief