Er werden 6 brochures gedrukt, 3 in de reeks van bedrijfsmethoden van vooraanstaande imkers en 3 in de reeks van imkertechnieken. Zo kan een waaier aan bedrijfsmethoden van ondertussen 4 imkers met weinig bijensterfte (Nico Van den Boomen, Marc Missotten, Ghislain De Roeck en Roger De Vos) als inspiratiebron dienen voor de Vlaamse imker. De meeste Vlaamse imkers zullen wel ergens raakvlakken met hun eigen werkwijze terugvinden en misschien geïnspireerd geraken om bij te sturen. De laatste jaren is er een groeiende interesse voor het natuurimkeren, vooral vanuit de groep beginnende imkers. Volgend werkingsjaar zal getracht worden hier een brochure over uit te werken om ook deze specifieke manier van imkeren als mogelijke bedrijfsmethode aan de imkers voor te leggen. De imkerij zat reeds vele jaren te wachten op een duidelijke brochure over het behandelen van bijenvolken tegen de varroamijt. Wij hebben getracht a.d.h.v. 2 brochures in de reeks van imkertechnieken aan deze vraag te voldoen. De ene brochure beschrijft het hanteren van organische zuren zoals oxaalzuur en mierenzuur bij het behandelen van varroase. De klemtoon ligt hier vooral op het correct en op een veilige manier werken met dergelijke producten. De andere geeft weer welke diergeneesmiddelen tegen varroase vergund zijn in België en welke eventueel via het cascadesysteem kunnen worden aangeschaft. De recente wijzigingen omtrent de bedrijfsbegeleiding van de imker door de dierenarts wordt in deze laatste ook aangekaart.
Het selectiewerk begint bij een gemotiveerde aanparing waarbij zowel de moer als het darrenvolk op basis van objectieve criteria gekozen worden. Met betrekking tot de darrenvolken werd beslist om de bevruchting van een aantal koninginnen op specifieke bevruchtingsstations te laten gebeuren. Hiervoor werd gekozen voor de bevruchtingsstations Norderney, Spiekeroog, Erbeskopf, Marken en Kreverhille door de aanwezigheid van specifiek geselecteerde darrenlijnen. Van de 465 moeren die naar de eilanden werden gebracht, zijn er uiteindelijk 350 aan de leg gegaan, wat neerkomt op 75% geslaagde bevruchting.
Telers en imker-klanten krijgen binnen het selectiewerk ook inzage in de prestaties van de teeltmoeren en hun nazaten. Hiermee wordt getracht de kwaliteit van de bijenstapel te verbeteren. Om koninginnen met specifieke kwaliteiten, zoals hogere varroa tolerantie, te verkrijgen, dienen deze grondig en op een gestandaardiseerde manier getest te worden. Alleen zo kunnen alle koninginnen binnen het selectiewerk met elkaar vergeleken worden. Om hieraan tegemoet te komen, werden testprotocols uitgewerkt die zowel de imkers binnen het selectiewerk van het programma als de imker die op zijn eigen bijenstand aan selectie wil doen, kunnen hanteren. Deze testprotocols werden gebundeld en gedrukt in de brochure ‘Testprotocols voor selectie’. Ook deze brochure werd naar alle leden van de imkersverenigingen verspreid en op de website van Honeybee Valley geplaatst.
Dit werkingsjaar konden voor het eerst teeltwaarden bepaald worden van geteste koninginnen. Door kwartielen op te stellen, konden de koninginnen gerangschikt worden om zo de top 50% te bepalen. Enkel van deze top-moeren kan verder geteeld worden om op die manier de gewenste eigenschappen over te brengen naar volgende bijengeneraties. Tot nu toe worden alle testresultaten in invulfiches en prestatiekaarten manueel ingevuld. Om dit in de toekomst te verbeteren zal het komende werkingsjaar de tool ‘Breed It’ uitgewerkt worden op de website van Honeybee Valley omwille van de hoge foutenlast en het arbeidsintensieve karakter. Dit moet de gebruiker gidsen bij het aanleveren van gegevens, waarbij maximaal gebruik gemaakt wordt van meerkeuze velden. De imker zal hier met zijn persoonlijk wachtwoord kunnen inloggen en zijn veredeling en testresultaten ingeven. Hij zal hiermee ook resultaten van vorige jaren kunnen oproepen om het presteren van specifieke lijnen op te volgen.
In het kader van selectie op virusresistentie werden in de zomer van 2017 van 177 koninginnen darreneitjes verzameld. Darreneitjes geven namelijk een indicatie over de besmettingsgraad van de koningin. In deze stalen werd nagenoeg geen ABPV (Acute Bee Paralysis Virus) gedetecteerd, in tegenstelling tot BQCV (Black Queen Cell Virus), DWV (Deformed Wing Virus) en SBV (Sackbrood Virus) die vrij hoge aanwezigheden vertoonden. Als we deze gegevens naast de data van de 2 jaren voorheen leggen, kunnen we opmerken dat er in 3 jaar tijd een afname blijkt te zijn in aanwezigheid van ABPV, terwijl zowel BQCV als SBV toenamen in aantal. De koninginnen die vorig jaar uitvoerig werden getest en een hoge teeltwaarde vertoonden, droegen gemiddeld ook minder virussen. Bovendien komt een incidentie van 3 van de 4 geteste virussen niet meer voor bij de top-moeren. Er kan echter niet gezegd worden dat alle top-moeren virusvrij zijn.
Honeybee Valley maakt nog steeds volop gebruik van de website om informatie aan het grote publiek kenbaar te maken. Op het einde van vorig werkingsjaar stonden rond de 600 geregistreerde gebruikers op de teller die automatisch de Newsflash ontvangen. Eén jaar later werd dit aantal maar liefst bijna verdubbeld, wat betekent dat de Newsflash steeds meer imkers en bij-geïnteresseerden bereikt. De media pikt deze Newsflashes ook nog steeds op, waardoor onder andere recent veel aandacht gegeven werd aan de verspreiding van de Aziatische hoornaar in Vlaanderen. Over de gemaakte beslissingen tijdens de vergaderingen met het Toezichtscomité werd telkens gerapporteerd via de Newsflash waardoor er een grote transparantie heerst over het Vlaams Bijenteeltprogramma naar de imkers toe.
De honinganalyses op vrijwillig ingezonden honingstalen is een reeds gevestigde waarde binnen het Vlaams Bijenteeltprogramma voor vele jaren. Sinds vorig jaar werden daar voor het eerst controlestalen aan toegevoegd waarbij een herbemonstering werd uitgevoerd van een aantal honingpartijen. Bij 3 honingstalen werd een verschillend resultaat bekomen tussen het ingezonden staal en de herbemonstering van hetzelfde lot. Dit betekent dat bepaalde imkers een staal insturen voor het bekomen van labels en een certificaat, maar achteraf de consument andere honing aanbieden. Daarenboven blijkt één honingstaal duidelijk importhoning te bevatten, terwijl dit als eigen streekgebonden product wordt aangeboden. Volgend werkingsjaar zal eenzelfde controle opnieuw worden uitgevoerd. Opmerkelijk is dat bij honingstalen die at random door het ILVO-T&V zelf bij imkers worden aangekocht, minder zorg werd besteed aan het netto gewicht en aan een wettig etiket. Positief is dat alle honingstalen vrij waren van residuen van antibiotica en dat ook geen honingvreemde suikers werden aangetoond.
We kijken uit naar het derde en tevens laatste werkingsjaar van dit Vlaams Bijenteeltprogramma. Een extra jaar koninginnen testen a.d.h.v. de opgestelde testprotocols zal ons in staat stellen deze manier van werken grondig te kunnen evalueren. Samen met het werken op vele andere fronten binnen dit programma, zoals o.a. het verspreiden van goed beschreven imkertechnieken in de vorm van brochures, het vergelijkend onderzoeken van methoden om de varroapopulatie in een bijenvolk te tellen of de virusscreening van koninginnen, streven we gestadig naar het doel om de bijensterfte in Vlaanderen terug te dringen.
Het volledige eindverslag van zowel het eerste als het tweede werkingsjaar kan je op de projectportfolio van het Vlaams Bijenteeltprogramma terugvinden.