Menu

Platform voor samenwerking

Honeybee Valley wil het probleem van de bijensterfte aanpakken door samenwerking met diverse partners

Verontreiniging en vervalsing van bijenwas: aanbevelingen van het FAVV naar de sector en de overheid

Dsc 5259 72Dpi

In 2016 hebben Belgische imkers een slechte broedontwikkeling vastgesteld op waswafels afkomstig uit de handel. Naar aanleiding hiervan heeft een Wetenschappelijk Comité van het FAVV een advies geformuleerd met betrekking op de blootstelling van bijen aan vervalste en/of gecontamineerde bijenwas en de gevolgen hiervan op hun gezondheid. Op basis van 3 verschillende scenario’s waarbij bijen in aanraking komen met residuen in bijenwas, heeft het Wetenschappelijk Comité actielimieten berekend van de substanties die het grootste risico voor de bijengezondheid vormen. Het Wetenschappelijk Comité adviseert deze actielimieten toe te passen op de in de handel gebrachte hersmolten bijenwas en stelt voor dat producenten van waswafels hun aangekochte was laten analyseren om mogelijke vervalsing te detecteren.

Bijenwas valt onder de voedselwetgeving en de wetgeving betreffende de dierlijke bijproducten, naargelang deze respectievelijk voor menselijke consumptie bestemd is of niet. Deze wetgevingen bevatten echter geen norm met betrekking tot de samenstelling en de contaminatie van bijenwas die specifiek gericht is op de bescherming van de bijengezondheid. Een Wetenschappelijk Comité van het FAVV heeft samen met een team externe experten maximale concentraties van een reeks contaminanten bepaald die niet mogen overschreden worden (= actielimieten) in hersmolten bijenwas om de bijengezondheid te beschermen. 

In een eerste stap werd bepaald welke stoffen door contaminatie of vervalsing in de bijenwas een risico kunnen vormen voor de gezondheid van het bijenvolk. In het geval van vervalsing, gaat het meestal over paraffines, was van plantaardige oorsprong (zoals Carnaubawas) of derivaten van vetten (zoals stearine- of palmitinezuur). De wasraten die bij imkers in 2016 slechte broedontwikkeling vertoonden, waren vervalst met stearine. Recente studies (Reybroeck, 2017 en 2018) tonen aan dat wasraten vervaardigd met een mengsel van bijenwas en minstens 7,5% stearine of minstens 5% palmitine, in sterftecijfers van het bijenbroed van meer dan 45% resulteerden. Dit komt deels doordat vervalste was vanaf 32-33°C begint te smelten, terwijl de temperatuur van het broed varieert van 33,8 tot 37°C in de bijenkast. Dit verklaart het schadelijk effect op de broedontwikkeling en de toename van broedsterfte. Naast vervalsing (opzettelijke toevoeging van voorgenoemde producten) is bijenwas ook vaak gecontamineerd met residuen van chemische producten. Dit kunnen technologische hulpstoffen zijn zoals detergenten en organische zuren die gebruikt worden voor de vervaardiging van waswafels. In de landbouw worden tal van fytofarmaceutische producten gebruikt die door de bijen worden binnengebracht in de bijenkast d.m.v. stuifmeel, nectar, water, honingdauw en/of propolis. De imker zelf gebruikt producten zoals diergeneesmiddelen (acariciden of antibiotica) die substanties in de was kunnen achterlaten. Dit laatste gebeurt dan vooral als deze lipofiele eigenschappen vertonen waardoor ze in de was opstapelen. Van deze contaminerende producten heeft het Wetenschappelijk Comité finaal 18 actieve substanties weerhouden (zie tabel).

Dsc 7421

Wasraat met stearine veroorzaakt hagelschotpatroon in het broed.

In een tweede stap stelt het Wetenschappelijk Comité actielimieten voor van deze stoffen in de was om de bijengezondheid te beschermen. In het kader van vervalsing is de toevoeging van stearine en/of palmitine aan bijenwas fraude en dus verboden. Om de bijengezondheid te beschermen, is volgende actielimiet ingesteld voor hersmolten was om deze in de bijenteelt te kunnen gebruiken: het zuurgetal dient tussen de 17 en de 24 te liggen én het estergetal dient tussen de 63 en de 87 te liggen. Om de actielimieten van contaminerende stoffen in hersmolten was te bepalen, heeft het Wetenschappelijk Comité 3 scenario’s van blootstelling voorgesteld. In scenario 1 worden larven blootgesteld aan stoffen door nauw contact met de was van de cellen waarin ze zich ontwikkelen. Scenario 2 stelt de blootstelling van larven voor door consumptie van koninginnenbrij en bijenbrood die via de was gecontamineerd werden tijdens de opslag ervan in de wascellen. In scenario 3 worden volwassen bijen blootgesteld aan stoffen door het kneden van was tijdens de opbouw van cellen waarbij van de worst case werd uitgegaan dat de bijen de was consumeren. Voor elk van deze 3 scenario’s werden a.d.h.v. opgestelde formules actielimieten berekend (zie Advies 18-2018, Wetenschappelijk Comité FAVV). Hierbij werd uitgegaan dat de blootstelling van de bijen aan deze residuen die vanuit de was migreren niet hoger mag zijn dan 10% van de LD50* waarden 48u na blootstelling (acute toxiciteit) (Traynor et al., 2016). Van de berekende actielimieten in de 3 scenario’s voor alle 18 actieve substanties, werden de laagste waarden weerhouden als maximale concentraties die niet mogen overschreden worden in hersmolten bijenwas teneinde de bijengezondheid te beschermen. Het Wetenschappelijk Comité stelt dan ook voor deze actielimieten toe te passen op de in de handel gebrachte bijenwas. Daarnaast beveelt het Comité aan dergelijke normen op te stellen op Europees niveau.

* LD50: Dit staat voor de lethale dosis bij 50% van de proefobjecten en is een maat voor de acute giftigheid. Dit betekent dat deze hoeveelheid van een stof bij 50% van een populatie tot de dood leidt.

Aanbevelingen voor de sector

Als imkers hun was recycleren, is het aan te raden enkel zegelwas en was afkomstig uit de hoogselramen te hergebruiken. Van de was van de oudste ramen in de broedkamer verwijdert de imker idealiter jaarlijks 1/4 tot 1/3 en verwerkt hij die verder in kaarsen of dergelijke. De goede praktijken inzake gebruik en recyclage van was zou meer in detail moeten toegelicht worden in de “Gids voor goede bijenteeltpraktijken”. Bovendien zou de imker er moeten aanbevolen worden de waswafel die hij koopt te laten analyseren als de producent van deze was hem geen analysecertificaat zou kunnen verstrekken.

Het Wetenschappelijk Comité geeft aan dat bijenwas industrieel zou moeten gezuiverd worden van residuen vooraleer het in de handel wordt gebracht. Bovendien zouden producenten van waswafels de bijenwas die ze gebruiken, inclusief de was die ze importeren uit de EU, moeten laten analyseren om mogelijke vervalsingen te detecteren. Zij moeten daarenboven maatregelen treffen om residuen van technologische hulpstoffen zoals detergenten en organische zuren in waswafels maximaal te beperken. Dit kan door bijvoorbeeld de pas geproduceerde waswafels te spoelen.

Referenties

Reybroeck W., Field trial: effect of the addition of a mixture of stearic and palmitic acid (called stearin) to beeswax on the development of the worker bee brood. Final report: June 30, 2017. ILVO, Melle, BE: 1-14. Cf.: Cf. link

Reybroeck W., 2018. Field trial: effect of the addition of stearic and palmitic acid to beeswax on the development of the worker bee brood. Final report: July 17, 2018. ILVO, Melle, BE: 1-22. Cf.: Cf. link

Traynor K.S., Pettis J.S., Tarpy D.R., Mullin C.A., Frazier J.L., Frazier M., vanEngelsdorp D., 2016. In-hive Pesticide Exposome: Assessing risks to migratory honey bees from in-hive pesticide contamination in the Eastern United States. Sci Rep. 6:33207.

Lees het volledige rapport hier.

Fotodonatie

Doneren

Zoeken

Doorzoek onze website

Archieven

Newsflash archief

Nieuws archief