Menu

Platform voor samenwerking

Honeybee Valley wil het probleem van de bijensterfte aanpakken door samenwerking met diverse partners

Bijenvolken Honeybee Valley mogelijks vergiftigd

Img 1838 72Dpi

Op 9 november 2016 bezocht onze imker één van onze externe bijenstanden waar zich 12 volken bevinden in kader van de Varroa Ringtest. Bij 10 van de volken lagen uitzonderlijk veel bijen op de vliegplank, enkele vliegopeningen waren zelfs volledig verstopt door dode bijen. Op de drie andere bijenstanden van de Ringtest was er niks abnormaal vast te stellen. Ging dit over een geval van vergiftiging?

Ook al was dit laat op het seizoen voor een acute vergiftiging door pesticiden, toch ondernamen we de stappen zoals voorgeschreven in het draaiboek. Een bloemenveld in de omgeving had nog tot zeer onlangs in bloei gestaan. Mogelijks had de bloementeler een pesticide gebruikt?

Stap 1. Contacteren FAVV

De Provinciale Controle-Eenheid (PCE) werd gecontacteerd en één dag later kwam de verantwoordelijke inspecteur bijenstalen nemen op de stand. Uitgebreide inspectie van de dode bijen op de bodem toonde bijen met uitgestoken tong. Maar niet de meerderheid, zoals bij acute vergiftiging verwacht wordt. Ook varroa-mijten werden op de bijen aangetroffen, maar niet in dramatische hoeveelheden.

Stap 2. Analyse van het bijenstaal

Indien de imker geregistreerd is, neemt het FAVV de kosten van de analyse op zich. Een groot voordeel, want dit gaat over een bedrag van meer dan € 240. De bijen worden met drie verschillende multi-residu methodes gescreend op pesticiden.

Zonder registratie komt het FAVV niet tussen, en is het aan de imker zelf om een bijenstaal naar een erkend labo te sturen en de analyse te bekostigen.

Stap 3. Interpretatie analyseresultaten

Op 23 december kregen we het rapport met de analyseresultaten. Prosulfocarb werd teruggevonden in een concentratie van 0,020 mg/kg. Dit is omgerekend 0,00292 µg/bij (1 bij = 145,8 mg).

Was dit de boosdoener, of niet? De LD50* waarden van de meeste pesticiden zijn terug te vinden in de Europese erkenningsdossiers. Zo ook in dit geval: de LD50 voor acuut contact bedraagt 80 µg/bij; de acute orale giftigheid LD50 bedraagt 103 µg/bij. Onze gevonden 0,00292 µg/bij ligt dus vele malen lager. Het FAVV concludeerde dan ook dat er geen sprake was van vergiftiging.

Kritische bemerkingen

Vergiftiging kon dus niet worden aangetoond, maar toch was op deze bijenstand een onverklaarbare sterfte opgetreden met symptomen die veelal geassocieerd worden met vergiftiging. We leggen ons neer bij de conclusie van het FAVV, doch graag willen we hieronder enkele kritische bemerkingen formuleren.

De bijenstand was sinds vier weken niet meer bezocht, en mogelijks dateert het probleem dus van vier weken geleden? In deze context is het nemen van bijen voor residu-analyse minder geschikt omdat bij sub-lethale blootstelling de kolonie uiteindelijk ten onder gaat aan de verstoring van het volk die hier het gevolg van is (vb. verlies aan oriëntatie waardoor vliegbijen de weg terug niet meer vinden). En dit proces kan enkele dagen, soms weken duren, waardoor de bijen die werkelijk blootgesteld werden aan het pesticide minder talrijk aanwezig zijn in het genomen staal. De mix van gezonde en vergiftigde bijen zorgt ervoor dat de gemeten concentratie aan pesticide niet meer representatief is (lager) voor de werkelijke blootstelling. Het bijenbrood en de honing zijn in deze meer betrouwbare matrices. Stalen van bijen zijn zinvol als ze genomen kunnen worden snel na het contact met het pesticide, bij de eerste symptomen van vergiftiging, wat in dit specifieke geval niet mogelijk was.

Verder merken we op dat op deze externe bijenstand er zich een probleem stelde met de continuïteit van de dracht. Het was een eerder agrarisch landschap met beperkte overlap in de perioden van bloei van de gewassen. Het is geweten dat een slechte nutritionele status van het volk, de bijen nog gevoeliger maakt voor andere stressoren zoals pesticiden blootstelling.

Tenslotte blijkt uit dit verhaal nogmaals het nut van de registratie als imker bij het FAVV en willen we iedere imker aanmoedigen om bij gefundeerd vermoeden van vergiftiging hier onmiddellijk aangifte van te doen. Alleen zo kan de werkelijke omvang van het probleem in kaart gebracht worden.

 

*LD50: dit is de hoeveelheid van de actieve stof die bij de helft van de blootgestelde groep bijen de dood tot gevolg heeft. Dit zegt iets over de acute giftigheid bij contact, niet over langdurige blootstelling.

Fotodonatie

Doneren

Zoeken

Doorzoek onze website

Archieven

Newsflash archief

Nieuws archief