Menu

Platform voor samenwerking

Honeybee Valley wil het probleem van de bijensterfte aanpakken door samenwerking met diverse partners

Associaties met wintersterfte 2022-2023

De verschillende cijfers over de bijensterfte van afgelopen winterperiode 2022-2023 heeft vrij veel stof doen opwaaien in imkerend Vlaanderen. De jaarlijkse COLOSS enquête die in België door 764 imkers werd ingevuld, klokte finaal af op 17% sterfte, met dit jaar een significant verschil tussen Vlaanderen en Wallonië (respectievelijk 21,8% t.o.v. 14%). Provinciale verschillen en de lokale sterftecijfers kan je hier in tabellen en op de kaart van België in detail nakijken. De video toont hoe je de gegevens in jouw regio kunt opzoeken.

De uitgebreide bevraging polst naar o.a. varroa behandelingsmethoden, de uitgevoerde imkershandelingen in het bijenseizoen en de Aziatische hoornaar. Ondertussen werd de data verwerkt door de Waalse partners BeeWallonie en FAB (Fédération Apicole Belge) en presenteren we jullie graag de resultaten.

Wie aangaf op het einde van de enquête graag het persoonlijk advies te verkrijgen, gebaseerd op de gegeven antwoorden op de vragen, kan deze nu terugvinden in zijn/haar account op de Honeybee Valley website. Klik hiervoor rechtsboven op je gebruikersnaam en selecteer ‘2023 – Coloss enquête advies’ onder ‘Coloss adviezen’.

Bestrijding van de varroamijt

Een groot deel van de bevraging gaat over de problemen met de varroamijt en hoe imkers hiermee omgaan. Het aantal varroamijten in de bijenvolken wordt door 59% van de deelnemers op de een of andere manier gemeten. Dit wordt hoofdzakelijk gedaan door het aantal gevallen mijten op de bodemschuif te tellen. Vooral in Vlaanderen wordt de varroaval op deze manier gemonitord (78% in Vlaanderen t.o.v. 47% in Wallonië). Piekmomenten in het jaar zijn hiervoor augustus en december, klassiek kort na een behandeling. Iets meer dan de helft (50,8%) maakt gebruik van het druppelen van oxaalzuur, maar ook de biotechnische methode, nl. het wegsnijden van darrenbroed, wordt door veel imkers toegepast (42%). Deze laatste methode wordt meestal 2 tot 4 keer herhaald met een maximum van 7 keer in hetzelfde bijenvolk.

Varroabehandelingen wintersterfte

Terwijl 8,4% van de deelnemende imkers aangeeft geen enkele varroabehandeling uitgevoerd te hebben, dient in Wallonië 43% harde chemische acariciden toe om de mijt te bestrijden. In Vlaanderen is dit slechts 13%. Onder harde chemische acariciden worden volgende stoffen gezien: Apivar op basis van amitraz, Polyvar Yellow op basis van flumethrine, Apistan op basis van fluvalinaat en Perizine op basis van coumaphos. Enkel de eerste 2 zijn echter toegelaten voor gebruik in België. Uit de data blijkt dat de wintersterfte van deelnemers die geen behandeling uitvoerden op 27% lag. Dit percentage daalt 14% bij imkers die aangaven hun volken met Apivar (op basis van amitraz) behandeld te hebben. Ook het gebruik van Apistan op basis van tau-fluvalinaat resulteerde in 16% minder wintersterfte ten opzichte van deelnemers die geen behandeling uitvoerden. Ook al zijn deze verschillen sterk statistisch significant (p-waarde < 0,00001 bij Apivar en p-waarde = 0,02 bij Apistan), deze resultaten moeten met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Het betreft nog steeds een digitale bevraging die slechts door een beperkte groep imkers werd ingevuld. Het totaal van harde chemische behandelingen kon geassocieerd worden met 10% minder wintersterfte, en het toedienen van een biotechnische methode resulteerde in 7% minder wintersterfte, in vergelijking met een deelnemer die geen behandelingen uitvoerde.

De meeste deelnemers combineren 4 tot 5 verschillende behandelingen, waaronder 40% de biotechnische methoden combineert met een zacht chemische behandeling. Onder deze laatste behoren de organische zuren (oxaalzuur, mierenzuur, melkzuur) en thymol. De deelnemers besteedden tussen 5 en 60 euro aan een varroabehandeling per bijenvolk. Er werd geen verband teruggevonden tussen de wintersterfte en het bedrag dat werd uitgegeven aan de varroabehandeling.

Varroabehandelingen

Imkertechnieken

Uit de bevraging bleek dat het merendeel honing oogst in de maanden mei, juni en juli. Bijvoederen wordt vooral in augustus en september gedaan. Ongeveer 10% van de deelnemers werkt met was in kleine celmaat, waarvan 13% in Wallonië t.o.v. 7% in Vlaanderen. Twee derde van de deelnemers koopt bijenwas aan. Opvallend in de data is dat het aankopen van bijenwas geassocieerd is met hogere bijensterfte (37% t.o.v. 27%). Dat betekent dat imkers die een eigen waskringloop hebben met 10% minder bijensterfte te maken hebben. Deze correlatie moet opnieuw met voorzichtigheid benaderd worden om bovenvermelde redenen.

Was aankopen wintersterfte

Bijenvolken

Bijenras Belgie

Meer dan een kwart van de deelnemers gaf aan met varroatolerante bijenvolken te werken. Dit aantal lag licht hoger in Wallonië (30%) dan in Vlaanderen (23%). Uit de bevraging bleek echter dat deze imkers niet met minder wintersterfte geconfronteerd werden.

Van de deelnemers bleek 40% met buckfast bijen te werken, waarvan een groot deel in Wallonië woont. 29% van de deelnemers werken met carnica bijen (hoofdzakelijk woonachtig in Vlaanderen), 25% met een hybride (ongekend ras) en 6% met zwarte bijen. Er kon een significant verschil (p-waarde 0,00812) worden aangetroffen wat betreft de wintersterfte tussen buckfast en hybride bijen, met de laagste wintersterfte bij buckfastvolken.

Bijenras

Aziatische hoornaar

Door de sterke opmars van de Aziatische hoornaar in België omvatte de COLOSS bevraging dit jaar een aantal extra vragen over dit thema. In de periode dat de enquête open stond (mei-juni 2023), had 42% van de deelnemers Aziatische hoornaars op de bijenstand gezien, met de meeste eerste observaties in de maanden juli en augustus. 55% beschermde de bijenkasten niet tegen de hoornaar, terwijl 19% selectieve vallen had geplaatst.

Fotodonatie

Doneren

Zoeken

Doorzoek onze website

Archieven

Newsflash archief

Nieuws archief