Menu

Manage It

De bedrijfsmethode is vaak de sleutel tot het succesvol imkeren. Hier geven we duiding bij de aanpak van geselecteerde imkers.

Imkeren met beperkte broedruimte

Henri Renson

Afbeelding Pagina 4

Ere wie ere toekomt. De befaamde en heel verdienstelijke koninginnenteler en KI-inseminator Henri Renson (1935-2012) ligt aan de basis van het imkeren met beperkte broedruimte. Al van in de jaren zeventig kregen zijn koninginnen van april tot juli een beperkt aantal ramen ter beschikking,om eitjes te leggen en zaten de koninginnen opgesloten tussen twee roosters en konden bijgevolg,de kast niet verlaten om te zwermen.
Met gulle gastvrijheid ontving Henri Renson veel bezoekers op zijn bijenstand te Cheratte nabij
Luik en in tal van voordrachten lichtte hij zijn bedrijfsmethode toe. Intussen hebben vele imkers in binnen- en buitenland zijn methode overgenomen en aangepast aan hun eigen situatie, inzichten en voorkeur. Terecht wordt de beperkte broedruimte dan ook vaak de methode Renson genoemd.

Theoretische grondslag

Met de beperkte broedruimte streven we er niet naar om een volk met ontzettend veel bijen te hebben, maar wel om volken te krijgen met (op een bepaald moment) veel jonge bijen. Principe is dat veel bijen (vleeskasten) heel veel broedverzorging, energie en voedsel vragen, wat op zijn beurt ten koste gaat van de honingopbrengst.

Onderzoekingen hebben uitgewezen dat een volk harmonisch is, wanneer de koningin beschikt over 30.000 broedcellen. Aangezien de cyclus van ei tot bij 21 dagen duurt, kan de koningin ongeveer 1500 eitjes per dag leggen (30.000 : 21 = 1428). Dat is zeker nog een heel goed gemiddelde (gemiddelde eileg is 1900 eitjes – cfr. Dr. Josef Bretschko).
Door het feit dat de voedsterbijen minder broed moeten verzorgen, gaan ze minder vlug verslijten, hun eiwit-vetlichaam wordt minder aangetast met als gevolg dat we sterke bijen krijgen die een langere levensduur hebben (om die reden leven de winterbijen ook langer). Minder larven moeten voederen, betekent ook een meer en betere verzorging, de larven krijgen meer voedersap waardoor ze uitgroeien tot sterkere bijen. Proeven toonden aan dat zulke bijen 80 tot 85 dagen oud kunnen worden. Hun levensduur wordt m.a.w. met ca 100% verlengd.

Theorie omgezet naar praktijk op simplexkasten

• Voor simplex betekent dit dat we zes simplexramen als broedramen nodig hebben (één simplexraam = ongeveer 5000 werkstercellen; 830 cellen per dm2) Let wel dat de 6 gekozen broedramen bij aanvang niet volledig belegd zijn zodat de koningin inderdaad de mogelijkheid heeft om +/- 1500 eitjes per dag te leggen.

• Wekelijkse controle.

• Naast de 6 broedramen voorzien we een extra controleraam nl. “het darrenraam”. De voordelen en functie hiervan beschrijven we hieronder.

Controleraam/darrenraam in simplexkast

Aan de rand van het broednest van de zes werksterramen hangen we een leeg raam met twee verticale latjes (zie figuur hieronder). Op die manier krijgen we een raam met drie gelijke delen (1,2,3). We smelten er geen was in. In een dergelijk vrij raam zullen de bijen darrenraat optrekken. Elke week breken we één deel (van de drie) van de darrenraat weg zodat de bijen continu kunnen bouwen.

Afbeelding Pagina 6A

Het driedelig darrenraam of controleraam heeft twee functies:

  • Met een driedelig controleraam hebben we een permanente zwermcontrole. Indien de bijen het controleraam niet meer opbouwen, is dit een aanwijzing dat ze zwermneigingen hebben en moeten we zeker controleren op eventuele zwermdoppen. (Meestal gaan de bijen zelfs doppen optrekken op het darrenraam.)
  • Door iedere week de raat met gesloten darrenbroed uit te breken verwijderen we terzelfdertijd ook een aanzienlijk deel van de varroamijten (20 tot 30%). In darrenbroed zit er immers zesmaal zoveel varroa dan in werksterbroed. In week 4 is het eerste darrenraat nu verzegeld en snijden we deze weg (blok 2 en blok 3 van het raam heeft nu raat, blok 1 is terug leeg).
Afbeelding Pagina 6B

Hoe gaan we praktisch te werk?

  • In week 1 hangen we het controleraam (zonder was) aan de buitenrand van het broednest (zie rode stippellijn).
  • In week 2 is het raam volledig opgebouwd met darrenraat en zelfs al belegd (1,2,3 gebouwd en belegd). We snijden nu het tweede en het derde gedeelte darrenraat weg (na de ingreep bevat het raam enkel in blok 1 raat).
  • In week 3 snijden we nu alleen de derde darrenraat (blok 3) weg (blok 1 en blok 2 van het raam heeft nu raat, blok 3 is leeg).
  • In week 4 is het eerste darrenraat nu verzegeld en snijden we deze weg (blok 2 en blok 3 van het raam heeft nu raat, blok 1 is terug leeg). 
  • In week 5 is het tweede deel nu verzegeld, het eerste gedeelte opnieuw opgebouwd en snijden we blok 2 eruit (blok 1 en blok 3 van het raam heeft nu raat, blok 2 is terug leeg). 
  • Enzovoort...

Rest van de simplexkast

Vermits een simplexkast 11 ramen heeft en we slechts 6 ramen + darrenraam gebruiken, resten er nog 4 lege plekken over. We vullen de plaatsen op met “vulblokken”. Dit zijn
ramen die ofwel opgevuld zijn met een isolatiemateriaal, of afgedekt met een dunne
plaat, kortom, een raam waarop de bijen niks kunnen uitvoeren.

Afbeelding Pagina 7

Start van de broedbeperking in simplexkast

De volken zijn al dan niet ingewinterd op twee rompen. Na de reinigingsvlucht controleren we, in maart, bij zachte temperaturen de volken of er broed aanwezig is en of de bijen over voldoende voedselvoorraad beschikken. Oude, zwarte en beschimmelde ramen vervangen we door uitgeslingerde ramen van het jaar voordien.

We starten de beperkte broedruimte in de eerste helft van april wanneer de volken op hun volle sterkte zijn wat broedaanzet betreft. De twee rompen zitten op dat moment barstensvol bijen en het wordt tijd om de honingzolder te plaatsen.

Afbeelding Pagina 8A

Afbeelding Pagina 8B

We schikken de kast als volgt:

Bovenste broedkamer:
• Zes broedramen, broed is in alle stadia, met nog ruimte om te leggen.
• Koningin.
• Een driedelig darrenraam naast het broed (zie rode stippellijn).
• Aan de buitenzijde vulblokken (rode vaste lijn).

Onderste romp:
• Centraal hangen we de overige broedramen.
• Daarnaast: drie à vier ramen met voeding. (Het teveel aan voedselramen bergen we weg als reserve voor slechtere tijden of voor de moerteelt.)
• Indien nog nodig, vervangen we oude ramen door opgewerkte ramen.

Honingzolder:
• We laten de bijen bouwen in de honingzolder. Afwisselend hangen we een wasraam en een opgewerkt raam.
• We hangen geen broedramen in de honingzolder. Broedramen kunnen residu’s bevatten van Varroa behandelingen. Sterke volken bezetten bij goed weer en voldoende dracht onmiddellijk de honingzolder.

Koninginnenroosters:
• Tussen iedere romp leggen we een koninginnenrooster zodat de koningin de broedkamer niet kan verlaten (zie R).
• Door deze koninginnenroosters zitten de darren ook opgesloten. Sommige voorzien een darrenuitlaat, andere imkers rekenen erop dat de geslachtsrijpe darren de kast verlaten tijdens de wekelijkse controle.

Wekelijkse controle

Afbeelding Pagina 9

Weldra krijgen we de volgende toestand:

• In de onderste romp is alle broed uitgelopen en de bijen slaan er het stuifmeel op. (In sommige gevallen soms ook wat honing maar dit hangt af van het volk.)
• In de middelste romp zit de koningin op zes ramen met al het broed. De bijen hebben het
darrenraam opgebouwd met darrenraat die belegd wordt door de koningin.
• De bijen hebben de wasramen in de honingzolder opgebouwd en ze slaan er hun honingvoorraad op.

We controleren om de week zodat we duidelijk weten hoe het volk evolueert en of er al dan niet zwermdoppen aanwezig zijn. Deze controle kan heel vlug gaan, we moeten immers niet de hele kast doorbladeren en na verloop van tijd krijgt men de routine in de vingers. Ook nog dit: in de broedkamer zitten hoofdzakelijk jonge bijen die kalm en heel handelbaar zijn.
We zetten de honingzolder opzij en halen het darrenraam eruit. Als de bijen gebouwd hebben, mag je veronderstellen dat er geen zwermneigingen zijn. (In principe hoef je niet alle zes broedramen te controleren maar extra controle leert ons ook nog andere dingen zoals toestand moer, eitjes, etc.) We verwijderen het deeltje met gesloten darrenbroed zodat de bijen opnieuw kunnen bouwen.
Indien de bijen niet gebouwd hebben kan dit te wijten zijn aan drachtstilstand, maar meestal wijst dat op zwermneigingen. In dat geval moet je zeker alle 6 ramen grondig controleren. De doppen snijd je weg. De kans is groot dat de week erop de bijen hun zwermplannen nog niet opgeborgen hebben en dat je terug doppen moet wegnemen of een tussenaflegger maken.
Als je een dop over het hoofd gezien hebt, gaan de bijen een poging ondernemen om te zwermen, de koningin kan echter niet mee door de rooster. De bijen vliegen in het rond, maar maken geen echte tros, tenslotte keren ze noodgedwongen terug naar de kast. Wanneer alles tot rust gekomen is, moet je nu zeker het volk controleren op zwermdoppen en deze verwijderen.
Als je bij controle geen open broed en geen koningin meer vindt, is er waarschijnlijk een nieuwe koningin geboren (wellicht vind je een uitgelopen dop) en is de oude koningin gedood. Bij een vroegere controle heb je een dop over het hoofd gezien. Verwijder in dat geval de rooster tussen de twee broedkamers, zodat de nieuwe koningin de kast kan verlaten om bevrucht te worden.
Er kunnen wel eens wat dode darren op de onderste koninginnenrooster liggen. Het is raadzaam om dat na enkele weken te controleren en desnoods de dode darren te verwijderen.

Lenteoogst einde mei

Na het afnemen van de lentehoning moeten we erover waken dat de bijen niet zonder voedselvoorraad komen te zitten.

Dit kunnen we voorkomen door:
• Ofwel een paar honingramen in de honingzolder te laten (sowieso de onverzegelde).
• Ofwel een buitenste vulblok van de broedkamer weg te nemen en er een raam met voeding (dat we in april weggenomen hebben) in te hangen.

Einde broedbeperking begin juli

Begin juli stoppen we de broedbeperking, zodat de koningin weer kan leggen in beide broedbakken en de bijen hun broednest kunnen uitbouwen en zich zo langzaam aan voorbereiden op de winter.

• We nemen de moerroosters (R) tussen de twee onderste rompen weg.
• In de onderste romp hebben we nu alle oude ramen die volzet zijn met stuifmeel.
• We kunnen eventueel de broedkamers omwisselen, zodat de ramen met het stuifmeel naar
boven komen.
• In beide broedbakken vervangen we de buitenste kantramen met vulblokken. We zorgen ervoor dat de oude ramen in de onderste bak zitten.
• De honingzolder laten we staan tot de dracht voorbij is.

Zomeroogst, varroabehandeling en inwintering

• Wanneer de zomerdracht voorbij is, nemen we de honingzolder weg om de honing te slingeren. De honing die opgeslagen is in de broedkamers laten we voor de bijen.

• Zo spoedig mogelijk daarna behandelen we tegen de varroamijt met een toegelaten product
(thymol).

• We geven de bijen 15 kg wintervoeding. De klus moet zeker geklaard zijn tegen half september.

• Tijdens de winter (december), wanneer er geen broed meer is, kunnen we een varroabehandeling toepassen met oxaalzuur.

Afbeelding Pagina 11A

1. Winterperiode; 2. Begin april: start methode; 3. Eind mei: lentehoning oogsten; 4. Begin juli: einde broedbeperking; 5. Eind juli, begin augustus: zomeroogst en inwinteren

Samenvatting van de voordelen van de methode

De Rensonmethode ligt dus vooral in de beperking van het aantal broedramen wat heel veel voordelen en tijdswinst betekent bij het controleren:

  • Alles speelt zich af op deze zes ramen met als gevolg minder ramen te moeten controleren.
  • Het vergt niet veel moeite om de koningin te vinden.
  • Openen van de kast is korter in duurtijd.
  • Verhindert bijen te zwermen.
  • Hogere honingopbrengst.
  • De ramen die men controleert bevat jonge bijen die ook kalmer zijn dan de vliegbijen.
  • Tijdwinst van controle.
  • Tragere varroaontwikkeling door beperkt darrenbroed.

Samenvatting van de nadelen van de methode

  • Wekelijkse controle.
  • Is echt gericht op productiekasten van honing.
  • Is niet aangeraden om te combineren met koninginnenkweek.
  • Extra materiaal (dubbele koninginnenrooster, vulblokken).
  • Verstopping van rooster door darren die buiten wensen te vliegen.

Conclusie van de methode

De beperkte broedruimte is een uiterst eenvoudige methode, ze verhindert de bijen te zwermen en ze levert een grote honingoogst op.

(Deze methode is niet beperkt tot de simplexkasten doch kan ook toegepast worden op alle andere type van kasten mits rekening te houden met de max 30.000 eitjes regel van de theorie.)