De Universiteiten van Luik en Gent staken de koppen bij mekaar om Belgische bijenwas te laten onderzoeken op pesticiden residuen. Het hergebruiken van was zorgt voor een ophoping van bepaalde chemische producten en kunnen een risico inhouden voor de bijen. Zowel pesticiden uit de landbouw als acariciden die door de imker worden toegediend, werden onderzocht in 124 wasstalen van imkers verspreid over gans België, maar ook in verschillende wasstalen aangekocht in de groothandel. Dit Bee Tox Check project werd gefinancierd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Bij wijze van case studie werd de aanwezigheid van flumethrine in bijenwas uit de data gelicht en werd het mogelijke risico voor de bijen en/of de mens bestudeerd. De verdere resultaten van dit project zullen later in andere wetenschappelijke publicaties verschijnen.
Belgisch onderzoek op flumethrine residuen in bijenwas
Flumethrine in de wasstalen

Bijen murwen zich door de gaatjes in een Polyvar Yellow strip die flumethrine bevat.
Flumethrine is een synthetisch pyrethroïde dat vaak wordt gebruikt in de dierengeneeskunde als middel tegen ectoparasieten zoals de varroamijt. Het behoort tot groep 1 van de pyrethroïden klasse van synthetische insecticiden, de meest toxische pesticiden voor honingbijen. Het legt het zenuwstelstel van insecten lam, terwijl het een geringe giftigheid vertoont bij zoogdieren. Naast de hoge toxiciteit voor honingbijen, blijft flumethrine achter in de was waar het accumuleert door gecontamineerde was te smelten en hergebruiken.
In februari 2017 kreeg PolyVar Yellow®, een flumethrine bevattend diergeneesmiddel, een toelating in verschillende EU-deelstaten, waaronder België. Voordien kon het enkel verkregen worden via het cascadesysteem. Het product bestaat uit strips die in de vliegopening kunnen aangebracht worden, waardoor de bijen gedwongen worden om langs de gaatjes in de strip de kast binnen te gaan en rechtstreeks met flumethrine in contact te komen.
In maar liefst 27 van de 124 (21,77%) onderzochte wasstalen in België werden flumethrine-residuen teruggevonden. Van de 61 Vlaamse stalen waren 14 stalen positief. Van de 63 Waalse wasstalen bleken dat er 13 te zijn. Als je weet dat de stalen genomen werden in de periode van mei tot oktober 2016 (dus vóóraleer PolyVar Yellow op de markt was), is het verrassend dat reeds zo’n groot percentage stalen flumethrine residuen bevatte. De gemiddelde concentratie van flumethrine in de gecontamineerde stalen bedroeg 68,52 μg/kg (± 58,2 μg/kg) met geen significante verschillen tussen de provincies. Geen enkele imker gaf aan flumethrine als varroabestrijdingsmiddel gebruikt te hebben, wat suggereert dat de contaminatie van historisch gebruik is.
Risico van flumethrine in bijenwas voor honingbijen

Deze werksterbij zweet was uit tussen haar buikschilden. Deze wasschilfers worden met de monddelen bewerkt om er wascellen mee uit te bouwen.
De onderzoekers gingen na of de aanwezigheid van flumethrine in bijenwas een gevaar betekent voor de honingbijen. De LD50 (de hoeveelheid stof die bij 50% van de populatie tot de dood leidt) na inname van flumethrine is 0,178 μg per bij, terwijl deze na fysiek contact 0,05 μg per bij bedraagt. De onderzoekers berekenden risicoquotiënten voor de bijen als ze in aanraking kwamen met flumethrine (contact HQwax) of als ze deze opnamen met hun monddelen (oral HQwax). Deze laatste gebeurt wanneer de bijen was met hun monddelen verwerken bij het bouwen van wasraten of bij het afdekken van broed- of honingcellen met een waslaagje. De berekende risicoquotiënten na contact met flumethrine bleven op één wasstaal na telkens onder de vastgelegde triggerwaarde. Dit betekent dat enkel het ene staal een verhoogd risico veroorzaakt voor de gezondheid van de volwassen werksterbijen als ze in aanraking komen met de gecontamineerde was. Als de risicoquotiënt na inname van flumethrine werd berekend, kwamen de waarden van maar liefst alle wasstalen boven de triggerwaarde uit. Dit betekent dat alle wasstalen waarin flumethrine werd teruggevonden, volgens de berekening een verhoogd risico inhouden voor de gezondheid van de bijen.
Risico van flumethrine in bijenwas voor de mens
In deze studie werd ook nagegaan of de aanwezigheid van flumethrine in bijenwas een gevaar kan betekenen voor de mens die flumethrine kan binnenkrijgen na het eten van gecontamineerde honing door nauw contact met gecontamineerde bijenwas, of na het eten van bijenwas dat wordt verwerkt in allerlei voedingswaren (gemiddelde wasconsumptie in België per dag is 1,29 gram per persoon). Door de hoge vetminnendheid van flumethrine zijn resten veeleer terug te vinden in vetachtige stoffen zoals was, meer dan in honing. De transfer van flumethrine uit bijenwas naar honing is echter zo goed als onbestaande. Er is dus geen gevaar voor de mens bij het eten van honing uit bijenvolken met flumethrine gecontamineerde bijenwas. In 1998 berekende de EMEA (European Medicines Evaluation Agency) de theoretische maximum dagelijkse opname (TMDI) van flumethrine. Deze werd toen vastgesteld op 108 μg/dag. Voor de onderzochte wasstalen werd berekend wat de dagelijkse opname van flumethrine zou zijn indien 1,29 gram was zou opgenomen worden via de voeding. Voor het staal met de hoogste flumethrine concentratie kwam dit uit op slechts 0,0988 μg flumethrine per dag, wat nog minder is dan 0,1% van de vastgelegde TMDI. De bijenwasstalen vertonen dus veelal geen gevaar voor de gezondheid van de mens na inname van bijenwas via voedingswaren.
Kanttekening
Na problemen met de bijenwas van de voorbije jaren schreef het wetenschappelijk comité van het FAVV (SciCom) een advies uit over de verontreiniging en vervalsing van bijenwas en het risico voor de bijengezondheid. Zij berekenden actielimieten voor 18 actieve substanties waaronder flumethrine, die vaak in hersmolten bijenwas worden teruggevonden. Hierbij werd met 3 scenario’s van blootstelling rekening gehouden: contact van de larven met de wascel, consumptie van koninginnenbrij en bijenbrood door de larven en kneden van was door volwassen bijen. Als maximale concentratie werd telkens de laagste waarde van de 3 scenario’s weerhouden welke niet mag overschreden worden in hersmolten bijenwas om de bijengezondheid te beschermen. Voor flumethrine was dit bij scenario 3, nl. de blootstelling van volwassen bijen door het kneden van was tijdens het opbouwen van cellen, hetgeen overeen zou komen met een consumptie (inname) van de was. De voorgestelde actielimiet bedroeg hier 1,5 mg/kg bijenwas. Alle waarden van de onderzochte wasstalen in de publicatie liggen lager dan deze grenswaarde, wat betekent dat volgens deze analyse geen enkel wasstaal een gevaar zou betekenen voor de bijengezondheid. Dit staat in contrast met de conclusie van het onderzoek waarbij andere triggerwaarden werd gebruikt. Deze studies duiden de moeilijkheid van een theoretische berekening van een grenswaarde voor een bepaald residu, dat moet aangeven vanaf wanneer dit residu al dan niet problemen kan veroorzaken in het bijenvolk.