Aangezien 33% van alle landbouwgewassen voor menselijke productie worden bestoven door honingbijen en wilde bijen, heeft de landbouwer er alle baat bij om voor deze soorten aandacht te hebben. Een grote groep gewassen is zeer bloemrijk en vormt daardoor een belangrijke nectar- en stuifmeelbron. De bekendste bijenvriendelijke teelt is koolzaad. Tal van landbouwgewassen kunnen zowel mens als bij bevoorraden. Denk maar aan peulgroenten zoals erwten en bonen, vruchtgroenten zoals pompoen en paprika, of fruit zoals kers en aardbei. Oliehoudende zaden zoals mosterd, vlas en karwij, maar ook tal van voedergewassen zoals klaver en luzerne zijn uitermate bijenvriendelijk.
Verbeterde bodemvruchtbaarheid en productie-optimalisering hebben er echter toe geleid dat veel van deze bijenvriendelijke gewassen nauwelijks nog op onze Vlaamse akkers terug te vinden zijn. Denk maar aan gerst, haver, klaver, lupinen en dergelijke. Ondersteunende maatregelen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, Europese steunmaatregelen en een goede prijszetting door een evenwicht tussen vraag en aanbod zijn bepalend voor het al dan niet kiezen voor het telen van deze gewassen door de landbouwer.