Menu

Do It

Praktische informatie voor de praktiserende imker

De gesloten waskringloop

Wat is een gesloten waskringloop?

Gedurende het volledige bijenseizoen wordt regelmatig bijenwas door de imker gewonnen. Het betreft oude wasraten, geslingerde honingraten en verwijderde zegelwas die van de bijen wordt afgenomen. Het spreekt voor zich dat het produceren van deze hoeveelheden was veel energie van de bijen heeft gevraagd. Door het vervaardigen van waswafels kan de imker deze oude was echter nieuw leven inblazen en wordt de besteedde energie door de bijen voor een deel gerecupereerd. Het bouwen van was door de bijen, het recycleren van was en het teruggeven onder de vorm van waswafels door de imker kan daarom gezien worden als een waskringloop. Praktisch kunnen 4 stappen onderscheiden worden in het recyclageproces: stap 1, het verzamelen van de was; stap 2, het winnen van de was en een eerste zuivering; stap 3, het zuiveren van de was en stap 4, de was terug in de kast hangen. De term ‘gesloten’ dient echter genuanceerd in die zin dat verse was aangemaakt door de bijen in de kringloop wordt binnengebracht en dat te sterk chemisch vervuilde wasramen (met hoge concentraties aan pesticiden) door de imker uit het circuit worden verwijderd.

Wat met was verbannen uit het circuit?

Zoals reeds aangegeven, zal niet alle was in de kringloop kunnen blijven. Bijenwas is echter een zeer gewaardeerd product, en lang niet alleen door imkers. Ondanks het feit dat bijenwas de laatste decennia meer een meer vervangen wordt door andere producten zoals paraffine, blijkt de behoefte groter te zijn dan het aanbod, zie de grote import van bijenwas in België. Chemisch gecontamineerde bijenwas die beter uit de kringloop wordt gehouden (zie verder), kan hierbuiten ook verschillende functies invullen. Zo kan bijenwas verwerkt worden in allerlei huishoudproducten, zoals boenwas en schoensmeer, en is het in verschillende artisanale kunsten, zoals batikken of beeldhouwen, een zeer gegeerd product. Dan hebben we het nog niet gehad over de twee grootste toepassingen van bijenwas, namelijk in allerlei cosmetische en farmaceutische crèmes en zalven, en in de kaarsenindustrie. Wil je echter bijenwas voor deze laatste doeleinden aanwenden, raden we aan om geen chemisch vervuilde was te gebruiken om problemen met de huid en de luchtwegen te vermijden.

Waarom een eigen gesloten wascircuit?

Door in het bijenvolk in contact te komen met pollen en propolis en door ophoping van poppencocons en larvale uitscheidingen, verandert de kleur van bijenwas geleidelijk aan van geel-wit naar donkerbruin-zwart. Hierin kunnen parasieten en bacteriën zich ophopen. Daarbij komt dat het gewicht en de afmeting van de bijen verlaagt met het verouderen van de was (zie tabel). Het vernieuwen van oude bijenwas is daarom belangrijk, in de eerste plaats om gezondheidsredenen, maar ook om de volgende generatie bijen goed te doen ontwikkelen. Een raam dat een volledig seizoen in het broednest gezeten heeft, heeft 13-15 generaties bijen voortgebracht. 

De perikelen van vervuilde bijenwas waar allerlei vreemde substanties in teruggevonden worden, zijn helemaal geen ver-van-ons-bed-show meer en des te meer is er nood aan zekerheid over de samenstelling van de gebruikte bijenwas. Door alleen maar was van eigen bijenvolken te recycleren en zich bewust te zijn van de gebruikte varroa-bestrijdingsmiddelen, ontstaat er zekerheid over de zuiverheidsgraad van de was. Op het gebruik van pesticiden op omgevende landbouwgewassen heeft men als imker echter geen of weinig controle. Wel kan de imker kiezen voor was die minder blootgesteld is aan vervuiling door pesticiden (zie verder).

STAP 1: Verzamelen van was

Een imker recycleert de was vaak na de honingoogst door deze te smelten en verder te verwerken. Het ganse jaar door kan echter was verzameld worden om later te hergebruiken. In stap 4 wordt uitgelegd hoe oude broedramen uit het volk kunnen verwijderd worden. Zo kan jaarlijks ongeveer een kwart van de wasramen vernieuwd worden. Als je oude wasramen wenst op te sparen alvorens deze te smelten, wees je best op je hoede voor een infectie met wasmot. De achtergebleven bijencocons in de oude wasramen zijn een lekkernij voor dit plaaginsect en ze kunnen makkelijk je ganse wasvoorraad vernietigen. Hou dus rekening met een correcte bewaring van je oude wasramen, zie tips hieronder. Eens de wasraten gesmolten zijn en de eerste zuivering is gebeurd, hoef je van de wasmot geen schrik meer te hebben. Op de volgende bladzijden wordt dieper in gegaan op welke was in de kringloop kan gehouden worden en welke je best voor andere doeleinden aanwendt. Recent onderzoek op bijenwas heeft aangetoond dat Belgische was zelden nog vrij blijkt te zijn van pesticiden. Residuen van zowel producten die door de imker worden aangewend als gewasbeschermingsproducten worden volop in onze bijenwas gedetecteerd. Mogelijks is reeds chemische vervuiling aanwezig in de waswafels die in de handel worden verkocht. Een belangrijke les blijkt dus uitermate selectief te zijn in het recycleren van was en voorrang te geven aan eigen opgebouwde bijenwas.

WAS CORRECT BEWAREN OM WASMOTINFECTIE EN BESCHIMMELING TE VERMIJDEN

Voor de bewaring dient een onderscheid gemaakt te worden tussen opgebouwde wasraten en de was die door de bijen wordt gebruikt om de honingcellen af te dichten, zegelwas genoemd. Als de imker voor het honing slingeren deze zegelwas verwijdert van de honingraat, blijft nog wat honing aan deze dekseltjes hangen. Deze honing wordt best van de was gescheiden om gisting of beschimmeling bij verdere bewaring te voorkomen. Dit kan door ofwel de was door de bijen in de voederbak te laten schoonlikken, ofwel door de zegelwas met lichtlauw water te mengen. De honing vermengt zich met het water en kan later nog aangewend worden als basis voor het bijvoederen. De bovendrijvende zuivere wasdekseltjes kunnen verder gedroogd en bij kamertemperatuur bewaard worden.

Voor het bewaren van opgebouwde wasraten om later te hersmelten, dient rekening gehouden te worden met mogelijke schade door de wasmot. Om dit te vermijden dient de was in een gesloten recipiënt (zoals plastiek zakken of containers) opgeborgen te worden. Hierbij kan eventueel bovenop de raten een bodem ijsazijn (ongeveer 50 ml, eventueel aanvullen indien verdampt) geplaatst worden ter bestrijding van eventueel reeds aanwezige wasmotlarven. Aangezien de wasmot houdt van warme donkere plekken, is het ook afdoende om de opgebouwde wasraten bloot te stellen aan voldoende licht en lucht. Dit kan bijvoorbeeld door ze buiten geschrankt in een stelling te plaatsen of op te hangen onder een afdak.

ONZUIVERHEDEN IN BIJENWAS

In ramen die uit het broednest komen, blijven resten van bijencocons, stuifmeel en honing in de cellen achter die de was met de tijd donkerder gaan doen kleuren. Deze onzuiverheden kunnen door het smelten van de was en de fysische zuiveringsmethode te hanteren eenvoudig uit de was verwijderd worden (zie STAP 2). Naast deze natuurlijke wasvervuiling, komt chemische vervuiling jammer genoeg ook voor in bijenwas. Als het gaat over acariciden zoals amitraz, coumafos, flumethrin of tau-fluvalinaat om de varroa-mijt te bestrijden, heeft de imker hier zelf vaak schuld aan. Deze vet-oplosbare schadelijke producten komen uiteindelijk in de was terecht. Het smelten van gecontamineerde was en het terug aanbieden aan de bijen onder de vorm van verse waswafels, brengt bij iedere smeltcyclus een hogere concentratie aan acariciden met zich mee (tot 1,7 keer hoger per smeltcyclus). De imker doet dus in feite meer kwaad dan goed door dergelijke was te hergebruiken. Daarom is het cruciaal in het verhaal van de gesloten waskringloop om wasraten gecontamineerd met deze producten volledig uit het circuit te bannen. Niet alleen wasraten aanwezig in de kast tijdens de varroa-behandeling, maar zelfs vers opgebouwde wasraat bevat nog steeds vrij hoge concentraties van het betreffende acaricide 6 maanden na de behandeling (zie Van Buren 1992). Als daarentegen varroa wordt bestreden met oxaalzuur, thymol en/of mierenzuur is er geen probleem naar hergebruik van de was, aangezien deze middelen in de natuur voorkomen en biologisch afbreekbaar zijn. Hierbij moet echter opgemerkt dat wanneer ooit waswafels uit de handel werden gebruikt, hier ook kans is op aanwezigheid van acariciden. Naast de acariciden die de imker zelf gebruikt, zorgen de pesticiden die op de landbouwgewassen rondom de bijenkast worden besproeid ook voor vervuiling van de was. De bijen slaan het gecontamineerde stuifmeel en nectar op in de kast, wat een aanwezigheid van deze pesticiden in de was met zich meebrengt. De concentratie van deze pesticiden blijkt een aantal keer hoger te zijn in het broednest dan in de honingzolder, waardoor het aangewezen is bijenwas uit het broednest niet in de waskringloop te brengen. Ook al blijft de concentratie van deze landbouwpesticiden zowel in het broednest als in de honingzolder toch nog onder de drempelwaarde die toxisch is voor de bijen, synergistische effecten van verschillende pesticiden op de gezondheid van de bijen kunnen niet uitgesloten worden (zie hieronder). Meer nog, een enkel pesticide kan mogelijks toch toxiciteit veroorzaken op lange termijn doordat honingbijen hun ganse leven in nauw contact leven met de was.

Figuren Op Pagina11

WAT IS HET GEVAAR VAN CHEMISCHE VERVUILING?

Voor de mens: voor de consumptie van verontreinigde bijenwas bestaan er actielimieten opgemaakt door het FAVV (terug te vinden op de website van het FAVV, onder wetenschappelijke comité/adviezen). Bij het overschrijden van deze grenswaarden worden gepaste maatregelen genomen om de gezondheid van de consument te beschermen. Dit is niet zoals voor honing waarbij er maximale residu limieten (MRL) bestaan, die bepalen hoeveel er van een residu maximaal in de honing mag aanwezig zijn zonder schadelijk te zijn voor de volksgezondheid.

Voor de bijen:

  • acute toxiciteit: LD50 (de hoeveelheid actieve stof die bij de helft van de blootgestelde groep bijen de dood tot gevolg heeft)
  • chronische toxiciteit: sub-lethale dosis van neurotoxisch pesticide veroorzaakt verminderde fitheid van de bijen, negatieve impact op leergedrag van honingbijen, slechter functionerend immuunsysteem en mindere overleving van darrensperma.

Het vaak tegelijk voorkomen van meerdere pesticiden in wasstalen is op zijn minst alarmerend. Mogelijke synergetische effecten van pesticiden zijn minder uitvoerig bestudeerd en hun precieze rol in de toxiciteit voor de bijen, eventueel in combinatie met de gevoeligheid van de bijen voor pesticiden afhankelijk van het seizoen of hun genetische achtergrond, dient voor veel combinaties nog onderzocht. Hier is duidelijk nog werk aan de winkel. In een bijenvolk wordt de was, in vergelijking met honing en pollen, het minst vernieuwd, waardoor pesticiden trechtergewijs in de was ophopen (zie cirkeldiagram). De concentraties aan pesticiden liggen daarenboven hoger in was uit het broednest dan in was uit de honingzolder. Wasmonsters afkomstig van een zwerm en van kolonies die geen of zeer weinig bijenwas hadden bij de opstart ervan, vertonen geen of zeer weinig pesticiden residu’s. Om deze redenen is het aan te raden in een gesloten waskringloop enkel vers opgebouwde was, zegelwas of de was uit de honingzolder te recycleren om verdere ophoping van de pesticiden te voorkomen.

Wasvervalsing

Het natuurproduct bijenwas wordt soms gemengd met andere dierlijke of plantaardige wassoorten, zoals carnaubawas of shellac. Ook kunstmatige was zoals stearine of paraffine, bijproducten van aardolieproductie, wordt onder bijenwas gemengd. Zekerheid over de samenstelling van de was kan verkregen worden door het op mogelijke vervalsingen te laten analyseren in een erkend laboratorium.

STAP 2: Winnen van bijenwas en primaire zuivering

Vooraleer bijenwas te kunnen zuiveren, dient deze eerst gesmolten te worden. Was vooraf in regenwater laten weken laat een hoger rendement toe en doet de poppenhuidjes beter loskomen van de was. Het smeltpunt van zuivere was ligt tussen 64°C en 65°C. Oude raat smelt bij een iets hogere temperatuur, door de aanwezigheid van onzuiverheden. Vanaf een temperatuur van 120°C verliest was echter zijn specifieke eigenschappen. Om bijenwas te smelten zijn verschillende waswinningsapparaten voor handen. Bij elk van de hieronder voorgestelde smeltmethoden wordt reeds een primaire zuivering van de grootste onreinheden uitgevoerd. Om echter een grondige zuivering van de was te verkrijgen, dient stap 3 uit het proces uitgevoerd te worden. Elke smeltmethode heeft zijn voor- en nadelen. Aan u om de bij u passende keuze te maken.

DE ZONNEWASSMELTER

  • Voordelen: Met weinig arbeid kan was gewonnen worden. De imker kan bij het vervangen van oude wasraten, deze onmiddellijk in de zonnewassmelter leggen. Zonder veel werk kan de was gesmolten en in een bewaringsrecipiënt opgevangen worden. Op deze manier dienen de wasraten niet opgespaard en afgeschermd te worden van mogelijke wasmot-infectie.
  • Nadeel: Op zonloze dagen wordt geen was gesmolten.
  • Werking: Dit apparaat bestaat uit een schuin opgestelde, rechthoekige bak die bovenaan afgesloten is met een dubbele beglazing. Zoals in een serre, wordt het invallend zonlicht omgezet in warmtestraling waardoor de temperatuur in de bak sterk oploopt. Hierbij is cruciaal dat het glasoppervlak helder en goed doorzichtig is en dat de zonnestralen zo loodrecht mogelijk op het glasoppervlak invallen. Dit wordt gerealiseerd door het glasoppervlak van de zonnewassmelter op een helling van 45° tegenover het waterpasvlak te plaatsen. Voor een optimale werking dient de zonnewassmelter mee te draaien met de zon. Ofwel automatisch, ofwel draait de imker zelf doorheen de dag de smelter naar de zon.
  • Primaire zuivering: De gesmolten was loopt door een metaalgaas die de grootste onreinheden reeds tegenhoudt, en eindigt rechtstreeks in een verzamelbakje. Hetgeen achterblijft in de zonnewassmelter kan gebruikt worden als aanmaakblokjes voor de open haard aangezien er nog wat was achterblijft en dit dus heel goed brandt. Het materiaal kan ook gecomposteerd worden.

DE KOOKKETEL

  • Werking: In een roestvrije ketel wordt een bodem van ongeveer 15 centimeter kalkvrij water aangebracht waaraan de oude raten worden toegevoegd. Dit alles wordt opgewarmd tot de was volledig gesmolten is. De grootste onzuiverheden worden er hier al uit gezeefd. Een temperatuur van 80-90°C gedurende een uur is ideaal om zo veel mogelijk was naar de oppervlakte te doen stijgen.
  • Primaire zuivering: De grootste onzuiverheden die bovendrijven worden met een zeef uit de was gehaald waarna alles nog eens door een fijne doek of zeef in een bewaringsrecipiënt wordt gegoten.
  • De oude raten kunnen ook in een toegebonden zak uit katoen, linnen of jute (eventueel een nylonkous) in de kookketel met water gedeponeerd worden. Zorg er dan wel voor dat de was geen direct contact maakt met de verhitte bodem van de kookpot door een roestvrije doorboorde metalen plaat of baksteen op de bodem te leggen. Hou de was onder water door een gewicht op de zak te leggen. Als het water heet is, stijgt de gesmolten was door de mazen van de zak naar de oppervlakte. Er blijft vaak nog veel was in de zak over waardoor het rendement van deze techniek soms te wensen over laat. Door met een metalen rooster de zak met was onder water te drukken kan tevens de laatste was uit de zak geperst worden. Na het stollen zullen de meeste onreinheden zich aan de onderkant van het wasbrood bevinden. Door deze van de was af te snijden, zijn reeds een deel van de onzuiverheden uit de was verwijderd.
  • Opgelet!: Men dient te vermijden dat bijenwas rechtstreeks in contact komt met een open vlam of een andere sterke hittebron. Om oververhitting van de was en brandgevaar te voorkomen, dient bijenwas daarom steeds au bain-marie of in een ruime hoeveelheid water gesmolten te worden. Hiervoor wordt kalkarm water (regenwater of gedestilleerd water) gebruikt, om te vermijden dat kalk en cerotinezuren uit was een verbinding aangaan en zo de waskwaliteit verlagen. Let er ook op dat het water in de pot niet aan de kookt komt, want in combinatie met de drijvende waslaag zorgt dit voor zeer gevaarlijke situaties.

DE STOOMWASSMELTER

  • Voordelen: Doordat gemakkelijk tientallen raten ineens kunnen gesmolten worden, verzekert deze methode sneller een grotere hoeveelheid was. De stoom werkt in op de was, waardoor zowat alle mogelijks aanwezige ziekteverwekkers worden vernietigd. De stoomwassmelter geeft een grondiger ontsmet eindresultaat vergeleken met het smelten in warm water.
  • Werking: Een stoomwassmelter is in de handel verkrijgbaar of kan vrij eenvoudig zelf gebouwd worden. Bij deze laatste wordt een waterketel verbonden met een goed afsluitbare roestvrije pot of afgeschreven snelkookpan door middel van een stevige rubberen darm. In het deksel dient een kleine opening aanwezig te zijn waarlangs de overdruk aan stoom kan ontsnappen. Het waterreservoir wordt gevuld en verwarmd. Het gebruikte water dient hier geen kalkarm water te zijn, aangezien kalk niet in de stoom komt. De stoom doet de was smelten en wordt onderaan verzameld.
  • Primaire zuivering: De wasraat wordt boven een zeef aangebracht of kan verbrokkeld in kleine stukjes in een linnen zak aan het deksel worden vastgemaakt. Het is hierbij aangeraden de wasraat te verbrokkelen in kleine stukjes en niet samen te drukken tot een compacte koek, opdat de stoom met een zo groot mogelijk wasoppervlak in contact kan komen. Alles wat niet door waterdamp vloeibaar wordt, blijft op de zeef of de linnen doek achter.

DE STOOMWASPERS

  • Voordelen: Je zou dit apparaat de geperfectioneerde stoomwassmelter kunnen noemen. Het verzekert een hoger percentage aan gewonnen was en biedt de mogelijkheid om de was kiemvrij te maken.
  • Werking: Het is een cilindervormig, dubbelwandig, roestvrij metalen toestel. Bovenaan sluit een afdekplaat met rubberen dichting het toestel hermetisch af. In het midden is een opening voorzien voor een spil die een drukplaat aandrijft in het binnenste van de 2 holle cilinders. Deze cilinder is een metalen korf die niet tot de bodem doorloopt maar ongeveer halfweg op een metalen ring steunt. De zijwanden van de korf zijn geperforeerd. Langs deze kleine openingen dringt de stoom tot de was door. Vlak onder de perskorf begint het opvangbekken voor de herwonnen was. Dit bekken eindigt onderaan in een afvoerkraan, waaruit was vloeit die nog wat bezinksel bevat. Enkele centimeters daarboven staat een tweede kraan: hier tapt men de zuivere was af.Het waterreservoir bevindt zich helemaal onderaan en kan gevuld worden via een afsluitbare opening. Daar het toestel onder hoge druk werkt, is er meestal een veiligheidsventiel ingebouwd. De verwarming gebeurt op dezelfde wijze als bij de stoomwassmelter.
  • Primaire zuivering: De bodem van de korf bestaat uit een zeef waar de grootste onzuiverheden in achterblijven.

STAP 3: Zuiveren van was

Bij het winnen van de was werd reeds een eerste zuiveringsstap uitgevoerd door de was te filteren door een zeef of gaas. Hierna blijven meestal nog veel fijne onreinheden, zoals stuifmeelkorrels, in de was achter. Een extra zuiveringsstap dient te worden uitgevoerd om zuivere was te verkrijgen. Dit kan fysisch door de onzuiverheden te laten bezinken, of chemisch door specifieke producten op de was te laten inwerken die de was ook extra zullen ontkleuren.

OPGELET!: Verwarm een blok was nooit rechtstreeks op het vuur. Voeg altijd water toe en verdeel de blok was in kleinere stukken om het smelten te bevorderen.

FYSISCHE ZUIVERING

De was wordt au bain-marie gesmolten in een kookketel die voor een kwart gevuld is met kalkvrij water (foto A). De gesmolten was kan eventueel nog over een fijne doek (muggengaas, glasgordijn,...) gegoten worden om de anders bovendrijvende deeltjes (mieren, bladeren,...) te verwijderen. De stollingstijd van de was is bij deze methode cruciaal voor het zuiveringsproces. Hoe langzamer de was namelijk kan afkoelen, hoe meer fijne onreinheden naar de bodem kunnen zakken en hoe zuiverder de was uiteindelijk zal zijn. Door het vat met dekens of kussens te isoleren en op een isomoplaat te plaatsen, kan het zelfs een dag duren vooraleer de was volledig gestold is (foto B). Alle onzuiverheden zwaarder dan water zijn naar de bodem gezakt en andere onzuiverheden hebben zich onderaan de waslaag verzameld. Deze laatste kunnen gemakkelijk met een mes weggesneden worden waarna een blok zuivere bijenwas wordt verkregen (foto C).

CHEMISCHE ZUIVERING

Deze methode is vooral aangewezen bij het zuiveren van donkerbruine sterk vervuilde was (zie bovenste blok op foto D). Zo kan de was gesmolten worden in water, waar oxaalzuur werd aan toegevoegd. Om 5 kg was te zuiveren en ontkleuren, heb je 3 gram oxaalzuur nodig, opgelost in 100 ml water. Eens de was gesmolten is, voeg je al roerend het oxaalzuurmengsel toe. Je kan hiernaast ook chloriden gebruiken, maar deze zijn zeer schadelijk voor het milieu. Om 50 kg was te zuiveren en ontkleuren, zou 6 kg calciumchloride per 50 liter water volstaan.  De minst omslachtige en meest toegepaste methode is wel het zuiveren met zwavelzuur. Deze gaat een verbinding aan met het in de was aanwezige ijzer en slaat onderaan het wasbrood neer in de vorm van een bruine massa. In een roestvrije zuurresistente pot wordt water opgewarmd waarin de was wordt gesmolten. Hierna wordt een klein beetje verdund zwavelzuur aan de was toegevoegd, waarbij 1 of 2 druppels per kg ruimschoots volstaan. Onzuiverheden komen in het water-zuurmengsel en kunnen na het stollen van de was onderaan weggesneden worden. Na het chemisch zuiveren wordt de was nogmaals hersmolten in een overmaat regenwater om eventuele residuen van chemische stoffen te verwijderen (bleek en proper wasbrood onderaan op foto D).

Veiligheidsmaatregelen: Zwavelzuur en oxaalzuur zijn sterk bijtende zuren. Daarom mogen ze alleen met de uiterste voorzichtigheid aangewend worden (let daarbij op de veiligheidsvoorschriften!). Gebruik een veiligheidsbril, zuurbestendige handschoenen, en een beschermende schort tijdens het werken met dergelijke zuren. Zorg voor voldoende ventilatie bij het werken in gesloten ruimtes.

Steriliseren van was

Na het zuiveringsproces kan men ervoor opteren om een extra sterilisatie van de bijenwas uit te voeren. Hierbij wordt de zuivere was naar 110°C opgewarmd en 2 à 3 uur op deze temperatuur gehouden (zie Machova 1993). Een groot deel van de mogelijks aanwezige bijenpathogenen worden op die manier afgedood (zie tabel). De meest hardnekkige bijenpathogenen om uit bijenwas te verwijderen, zijn de sporen van de bacterie Paenibacillus larvae die Amerikaans vuilbroed veroorzaken. Het is in de Belgische wetgeving opgenomen en het wordt door het FOD Volksgezondheid geëist dat waswafels vrij zijn van sporen van P. larvae.

De eventuele aanwezigheid van pesticiden of varroa-bestrijdingsmiddelen zoals coumafos, zijn door het steriliseren van vervuilde was niet verwijderd. Om verwijdering van de pesticiden te verzekeren dient een adsorptie met actieve kool uitgevoerd te worden, gevolgd door filtratie onder hoge druk. In een gepatenteerde methode om coumafos uit bijenwas te verwijderen (Europees Patent No. 1 260 573, 2004), wordt poedervormige actieve kool aan vloeibare was toegevoegd. Het homogeen mengsel wordt na een zekere contactperiode onder hoge druk gefilterd om de fijne deeltjes uit de was te krijgen. Deze methode is echter niet direct haalbaar voor de doorsnee imker wat betekent dat het weren van pesticiden in bijenwas een voorwaarde is om de was te kunnen recycleren. Zoals in de tabel kan gezien worden, doodt het smelten van bijenwas bij 65°C ook reeds veel pathogenen af. Indien sporen van P. larvae en de vegetatieve vorm van M. plutonius dienen verwijderd te worden, is een sterilisatie stap noodzakelijk.

Tabel Op Pagina18

Mogelijke pathogenen in bijenwas en hun behandeling ter vernietiging.

STAP 4: Was terug in de kast brengen

De gezuiverde was kan terug aan de bijen aangeboden worden onder de vorm van waswafels, waarmee de waskringloop rond is. Deze ongeveer 1 mm dikke wasplaten bedrukt met een werkster- of darrenraatpatroon, geven de bijen een geprefabriceerd bouwplan. Het maken van deze waswafels wordt door de meeste imkers als een perfect werkje voor tijdens de kalmere wintermaanden gezien. Waswafels kunnen gewalst of gegoten worden. Het gieten in een waswafeltoestel levert iets dikkere waswafels op waardoor ze stabieler zijn en een dikkere celbodem hebben. Het nadeel is dan weer hun breekbaarheid bij lage temperaturen. De gewalste waswafels zijn iets dunner waardoor de bouwbijen meer was moeten zweten om de ratenbouw te kunnen voltooien. Deze raat is dan weer soepeler en breekt niet zo snel. Dit brengt echter ook met zich mee dat gewalste raat, eenmaal gemonteerd in raampjes sneller gaat golven als gevolg van temperatuurschommelingen.

Qua werkstercelgrootte kan gekozen worden tussen cellen van 4,9 of 5,1 mm. Normaal hebben de cellen een grootte van 5,1 mm, maar na enkele jaren verkleinen die tot 4,9 mm. Het nadeel van grote cellen (5,1 mm) is dat er meer ruimte is voor varroa-mijten en dat de bijen het in de winter minder warm hebben. Bij de aankoop van een handwafeltoestel kan voor verschillende celgroottes en wafelmaten (simplex, dadant-blatt) gekozen worden.

WANNEER WASWAFELEN?

Dit doe je best wanneer de bijen niet uitvliegen, dus eerder in de winter op een frisse dag. Hierdoor zullen er geen bijen op de was afkomen en gaan de waswafels bovendien sneller koelen.

TIP: Materiaal zoals een wassmelter en een waswafeltoestel brengt wel wat kosten met zich mee. Verschillende verenigingen spelen hier op in door gezamenlijk aangekochte toestellen uit te lenen. Hiertegenover staat dat de imker niet meer afhankelijk is van commerciële verdelers van wasraat en hij 100% zeker is van wat voorheen met de wasraten is gebeurd.

WASWAFELS GIETEN

Het waswafeltoestel is door de meeste imkers wel gekend. Het apparaat bestaat uit roestvrij metaal en is vaak voorzien van waterkoeling zodat de waswafels gemakkelijker loskomen. Kunststoffen (siliconen) matrijzen bevatten een afdruk van de werkstercellentekening waarvan elke indruk op de ene zijde precies overeenstemt met de uitsprong op de andere plaat. De was wordt verwarmd tot 75-80°C. De vloeibare was wordt op de bovenste helft van de onderste matrijs aangebracht (foto A).
Door lichtjes aan te drukken loopt de overtollige was vooraan over de rand. Deze was stolt snel en wordt daarna met een mes weggesneden. Na de pers even te laten rusten, wordt de bovenste plaat opgehoffen en wordt de waswafel zachtjes uit de pers gehaald (foto B). Indien nodig wordt de waswafel onmiddellijk na het vervaardigen op de correcte maat gesneden (foto C). Bewaar de waswafels in papier gewikkeld op een droge plaats bij kamertemperatuur.

WASWAFELS WALSEN

Er bestaat naast het gieten van waswafels ook de mogelijkheid om deze te walsen. Hierbij worden eerst gladde waswafels gemaakt zonder afdruk van het werkstercellenpatroon. Dit kan door de bijenwas te smelten in een ketel zonder water en een natgemaakte houten plank van de gewenste grootte kort in de vloeibare was te dippen. Door de plank erna kort in koud water te dippen stolt deze fijne waslaag heel snel. Met een mes worden de overtollige randen was langs de zijkant van de plank afgesneden en kan de waslaag makkelijk van de plank afgenomen worden. Om het werkstercellenpatroon op deze gladde waslaag te drukken, kan deze tussen siliconenmallen bedrukt worden (foto D) of kan deze door een raatwals gedraaid worden (foto’s E en F). Dit toestel bestaat uit twee metalen cilinders die voorzien zijn van een afdruk van werkstercellenraat. Door middel van een zwengel (foto E) of elektrisch (foto F) laat men de cilinders draaien waartussen de waswafels bedrukt worden.

Industrieel waswafelen

Grote hoeveelheden gezuiverde was staan klaar om gesmolten te worden. Als je je eigen was of die van je vereniging wil laten omwafelen, kan je die vanaf een bepaalde hoeveelheid laten omzetten tot waswafels van je gewenste formaat. Je betaalt dan een specifieke prijs per kilogram was of per hoeveelheid geproduceerde waswafels. Informeer hiervoor bij je leverancier.

Met behulp van dergelijk toestel worden gezuiverde wasblokken in één beweging omgezet tot waswafels in het gewenste formaat. Helemaal links wordt de was gesmolten in een grote ketel. De vloeibare was loopt daarna tussen een wals waarop het werksterpatroon gedrukt staat. De bedrukte waslaag wordt hierna versneden in het gewenste formaat waarna ze finaal opgestapeld worden.

Er zijn echter ook andere manieren om op grote schaal waswafels te genereren. In dit eerste toestel bijvoorbeeld wordt de vloeibare was tot een gestolde waslaag omgezet door in contact te komen met een draaiende gekoelde rol. De waslaag wordt hierna opgerold en dient hierna in een volgende toestel aangebracht te worden. De rol was wordt in een zeepoplossing aangebracht waarna de dikke waslaag tussen een wals wordt uitgedund en met het werkstercelpatroon wordt bedrukt. De bedrukte waslaag wordt verder in het toestel versneden in het gewenste formaat en opgestapeld. De waswafels worden apart verkocht of kunnen reeds ingesmolten in bedrade ramen worden verkregen.

WASWAFELS IN RAMEN BEVESTIGEN

Eens de waswafels vervaardigd zijn, dienen ze in de ramen ingesmolten te worden. In de ramen wordt een inoxdraad opgespannen door middel van spijkertjes om de waswafel stevigheid in het raam te geven. De oogjes waar je de draad door trekt zijn van geelkoper zodat de ramen probleemloos behandeld kunnen worden met mierenzuur en oxaalzuur (foto A). De waswafel is iets kleiner dan het raam, zodat deze er makkelijk in past (foto B). Zorg ervoor dat de waswafel onderaan goed aansluit, eventuele tussenruimte aan de bovenkant wordt door de bijen snel dichtgebouwd. De waswafel wordt in het raam ingesmolten door middel van een transformator die wisselstroom van 8-12 V (2-5 A) op de draad brengt door de 2 polen op de spijkertjes te houden (foto C). De draad warmt op en de was smelt op deze plaatsen vast in het raam.

Zorg ervoor dat de draad volledig in de was ingesmolten zit en dat ze niet meer zichtbaar is. De bijen houden er niet van om op deze draad te bouwen. Je kan er ook voor kiezen om wasstrookjes in ramen te bevestigen. Hiervoor kan je waswafels in stroken snijden of een houten lat in gesmolten was dippen, waarna je de stroken van het hout af snijdt. Deze strips smelt je bovenaan in de lat vast door ze met wasdruppels aan het hout te bevestigen. De bijen hebben aan deze basis genoeg om verder uit te bouwen.

WASWAFELS IN DE KAST HANGEN

Als een honingzolder wordt aangeboden, kunnen hierin de waswafels aangebracht worden. Deze gaan door de bijen opgebouwd en met honing gevuld worden. Daarnaast geeft de imker nieuwe waswafels aan het bijenvolk na oude wasraten uit het broednest weg te nemen. Een veel gebruikte techniek hiervoor is door geleidelijk centraal gelegen ramen uit het broednest naar de zijkant van het volk te verplaatsen. In het vroege voorjaar worden de vulblokken aan de zijkanten weggenomen (foto D), waardoor voederramen opzij kunnen geschoven worden. Zo komen naast het broednest plaatsen vrij om nieuwe waswafels (of wasstrookjes) aan te brengen (foto E). Wanneer deze opgebouwd zijn, kunnen ze middenin het broednest gezet worden om zo oudere ramen naar de zijkanten te duwen (foto F). Als bij de kersenbloei het volk aan uitbreiden toe is, kan een romp met waswafels (of eventueel met opgebouwde ramen en waswafels) bovenop het volk geplaatst worden. Door 2 broedramen van onderaan in deze romp te zetten, zal de koningin naar boven trekken en zullen de bijen de waswafels vlot opbouwen. De oudste broedramen zitten nu in de onderste romp aan de buitenzijde. Deze ramen kunnen bij het inkrimpen van het nest voor de winter, weggenomen worden. Als ingewinterd wordt op 2 rompen, kan in het vroege voorjaar eventueel de onderste romp weggenomen worden en vervangen worden door waswafels (indien de grootte en de positie van het broednest dit toelaat). Bij dergelijk rotatiesysteem kunnen jaarlijks gemiddeld 25 à 30% van de wasramen verwijderd worden en nieuwe aan het volk worden aangeboden. Een andere manier om aan wasvernieuwing te doen, is door het maken van een kunstzwerm op 100% verse waswafels. Het achterblijvende broed laat je uitlopen en wordt nadien bij de kunstzwerm geschud.

WASPRODUCTIE STIMULEREN OF AFREMMEN?

Als er voldoende dracht is en er wordt vlot honing gemaakt, worden de bijen gestimuleerd om was te produceren en raat te bouwen voor de honingopslag. Bij gebrek aan dracht stopt de wasproductie en wordt bij nood aan was deze gerecycleerd uit reeds bestaande wasraat. Om 1 kg was te produceren, consumeren bijen 8 kg honing (zie Bradbear 2009). De imker boet dus in qua honingopbrengst als de bijen veel dienen te bouwen. Door wasraten in de bijenkast te hangen, dienen de bijen zelf minder was te produceren en wordt de bijen heel wat energie bespaard. De bijen kunnen zich meer toeleggen op het verzamelen van nectar wat uiteindelijk de honingproductie ten goede komt. Gemiddeld investeert een bijenvolk 75 keer meer in honingproductie dan in het aanmaken van was (zie Bradbear 2009). De imker kan er ook voor kiezen om meer ruimte te geven aan de bijen om was te produceren door wasstrookjes of zelfs lege ramen in het volk te hangen. Hierdoor moet het volk meer was zweten en de cellen volledig zelf opbouwen. Een bijenvolk veel laten bouwen helpt in het voorjaar ook om de zwermneiging uit te stellen of te onderdrukken. Extra laten bouwen zorgt ervoor dat er meer verse was in de waskringloop binnenkomt en er dus ook meer oude, reeds hergebruikte en mogelijks gecontamineerde bijenwas uit de kringloop kan gehaald worden.

Samengevat

Het nest van de honingbij heeft een onmiskenbaar belang voor het functioneren van de kolonie. Het vormt hun woonruimte, opslagplaats en kinderkamer waarvan de raten een onmisbare rol spelen bij het kanaliseren van materie, energie en informatie. De haalbijen verlaten de raten alleen bij het uitvliegen, wat betekent dat meer dan 90% van hun leven, de bijen in of op de raten leven. Dit brengt automatisch met zich mee dat de zuiverheid van het grondbestanddeel van de raten, de bijenwas, uitermate belangrijk is voor de overleving van de honingbijen. De schrikwekkend hoge sterftecijfers van de laatste jaren drijven er ons toe om met man en macht te investeren onder andere in een veilige thuisbasis, een veilig nest voor onze bijen. Een gesloten waskringloop en de hiermee gepaarde bewustwording van mogelijks vervuilende stoffen in dit kostbare natuurproduct zijn één van de vele stappen naar gezondere en meer vitale bijenvolken. Pesticiden maken nu eenmaal deel uit van onze leefomgeving en die van de bijen. Enerzijds dient de imker met de nodige aandacht varroa-bestrijdingsmiddelen te hanteren die geen ophoping van pesticide residuen in de was met zich meebrengen. Anderzijds komen ook gewasbeschermingsproducten in de bijenwas terecht, waarvan de imker hun concentratie enkel zo laag mogelijk kan trachten te houden door de bijen veel verse was te laten opbouwen en regelmatig oude was te vervangen. Welke was terug aan de bijen kan gegeven worden en wat schadelijk is voor de bijen werd in voorgaande teksten gemotiveerd. Er werd ook getracht de verschillende mogelijkheden weer te geven om op een veilige manier was te winnen en te zuiveren. Door samen te investeren in een veilige thuisbasis voor onze bijen, kunnen we trachten de bijensterfte verder de kop in te drukken.